• Brief van de Zweedse schrijver August Strindberg (1849-1912) aan zijn echtgenote. Strindbergs (derde) huwelijk met de bijna dertig jaar jongere actrice Harriet Bosse (1878-1961) beleefde binnen een jaar zijn eerste crisis, en liep niet lang daarna op de klippen.
2 of 3 september 1901
Mijn leven, mijn gedachten, en mijn kunst! Alles wilde ik aan je voeten leggen, want ik hield van Je! Maar ik wou niet meer neerdalen in het lelijke en het slechte!
En we ontvingen van God een huis, zei Jij! En de duiven bouwden een nest onder onze daklijst, en ook de zwaluwen! En Jij vond dat ons huis het allermooiste was. Maar toen werd het goud van je trouwring zwart, en vond Je Je huis eerst saai, en daarna lelijk!
De gele kamer verspreidde nog de zuivere geur van mijn trouwe, zuivere sterke liefde – maar toen werd ik verdreven door je haat, en zie, toen verspreidde de gele kamer een kwalijke geur. Het was je egoïstische haat die kwalijk rook, en niet ik!
Hoe lang denk Je dat ik hier tussen de graven kan ronddwalen? Niet lang, want dan zal ik zelf spoedig in een graf liggen! Mij maakt dat niets uit, maar ik heb nog verplichtingen in dit leven.
Zeg me daarom: kan ik Je verwachten of niet! Elk uur is me een kwelling, en ik moet hier weg als je niet komt! Wat verlang Je van me, wat zijn je voorwaarden?
Ik was van plan om morgen weg te gaan uit dit huis [...] en om [...] weer mijn intrek te nemen in een kamer tussen de meubels van anderen! Daarna zal ik God vragen mij de genade te schenken om Je te vergeten, om je naam te vergeten en dat Je ooit bestaan hebt.
208>
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Een interessant drama over 'zelfkennis'... Strindbergs verdomde jaloezie was diepgeworteld en de infernocrisis kwam daar nog bij. Desondanks zwichtte de jonge Harriet voor hem. Prachtig!
BeantwoordenVerwijderen