• Menno ter Braak (1902-1940) was een Nederlandse schrijver. Na de Duitse inval in Polen (1 september 1939) hield hij een maand lang een journaal bij.
8 Sept.
Het weer is, zoolang de oorlog duurt, zoo ongelooflijk, dat het mij toch nog mogelijk is mijn vacantie (die gelijk begon met den oorlog) vegeteerend door te brengen. Zon, windstilte, nog volop zomer. Alles een getuigenis van een voorrecht. Ik ben al zoo lang doordrongen geweest van het feit dat er geen recht is, maar alleen voorrecht, dat ik nog genieten kan, zij het met groote inzinkingen. Het is een voorrecht, dat ik in dezen tuin kan zitten, terwijl elders Polen door Teutonen worden vermoord (overigens ook Teutonen door Polen). Daarvoor bestaan geen abstracte rechtsgronden; de wortels van het voorrecht verliezen zich in het oneindige. Aequivalent van dit genieten op beperkte schaal zou moeten zijn de gelatenheid op beperkte schaal, als hier eens de bommen gingen vallen: het ‘negatieve voorrecht’.
Bij discussies over het Christendom valt het mij steeds weer op, dat alle misverstand dienomtrent (aangenomen, dat men niet met dogmatische of vrijzinnige ‘geloovigen’ te doen heeft, die vanzelf bevooroordeeld zijn) voortkomt uit de omstandigheid, dat men spreekt over ‘het’ Christendom, alsof dit iets samenhangends en vanzelfsprekends was. ‘Het’ Christendom bestaat niet; het standpunt, dat men tegenover ‘het’ Christendom inneemt wordt bepaald door de vraag, wat men beschouwt als het genie van het Christendom. Voor de geloovigen ligt het geniale in de leer en de dogmatiek, voor sommige idealisten in de uitspraken of het voorbeeld van Jezus; voor mij veeleer in het compromis tusschen ‘macht’ en ‘geest’, waardoor het Christendom er in geslaagd is van een heilsleer en een utopie-met-beloften (een van de vele!) zich te ontwikkelen tot een cultuur (Augustinus). Alleen daarom ook gaat het Christendom nu nog voort onze gedragingen te bepalen, alleen daarom heeft een christelijke cultuur nog toekomst. Hadden wij het moeten hebben van de dogmatiek of den lieven Jezus alleen, dan zou het Christendom reeds lang te gronde zijn gegaan, als zooveel heilsleeren. Het nazisme moet te gronde gaan, omdat het geen compromis kan sluiten; als het dat zou kunnen, zouden wij een nazistische overheersching van Europa tegemoet kunnen zien, want de nazistische leerstellingen zijn werkelijk niet veel absurder dan de christelijke.
Een compromis, dat het steeds weer mogelijk maakt een van de twee elementen, waardoor dat compromis werd bepaald, te laten praevaleeren: dat is voor mij het genie van het Christendom. Geen macht zonder geest, maar evenmin geest zonder macht. Zoodra de macht den geest verliest, komt de christelijke cultuur in verzet, zoodra de geest de macht verliest, wordt de macht corrupt en de geest halfzacht. Ons streven naar ‘vrijheid en recht’ is het streven naar het compromis, dat naargelang van de maatschappelijke omstandigheden steeds weer een ander compromis zal zijn. Dit de kern der sociale revolutie. Wij maken van dit compromis ons absolutisme, d.w.z. wij zoeken steeds het evenwicht, zonder daarvoor een vaste formule te weten.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten