• Constantijn Huygens jr. (1628-1697) was een Nederlandse staatsman. Hij was daarnaast bekend om zijn werk aan wetenschappelijke instrumenten en als kroniekschrijver van zijn tijd.
5 Vrijd.
De Con. gingh omtrent 11 ueren uyt schieten.
Om deselve tijdt reed met de twee Borselens, kleyne Sayer, mr Gray en Myl. Scarborroug naer Roosendael, daer den Heer ons smergens te gast doen nooden had. Aeten daer smiddachs seer wel, daer mede aen tafel wesende de vrouw van Heyde, vrouw van de Baron Heyde, broer van die, dewelcke met de vrouw van Roosendaels suster was getrouwt geweest. Sij met haer suster (die daer oock was) waeren dochters van̅ Baron de Swerin, in dienst van̅ Ceurvorst geweest zijnde. Was een fraeye, wel gemaeckte vrouw, behalven dat een weynichje camuse [stompneuzig] was.
Borselen in 't wederom komen seyde, dat nichje van der Does sekerl. affaires had met den ouden Burcht, en̅ overal in commissie etc. met hem liep; dat sij seer vervallen was, en geweldigh slap vleesch had.
Scarborrough had savonts noch met de Con. gegeten, en in 't praten sich selfs elcke reys gecontradiceert, soo Sayers sanderen daeghs seyde.
6 Saterd.
De Con. reed op de jacht, om savonts op het Loo te wesen. Vongh twee harten.
Ick reed in mijn cales met Heert daerhenen voorm., en quam daer omtr. half 3en, at met hem wat cottelettes, die ons Ulrich bestelde. Heert seyde, dat Lt Gn̅ael Aylua een groot liefhebber van vrouwen geweest was. Dat de charge van Burchgraef van Nimmegen niet boven 1500 gl. sjaers weerdt was, en die van Ambtman van Maes en Wael, die de Hr van Randwijck heeft, niet boven 2500 gl.
7 Sond.
Was smergens langh bij de Con., die sijne papieren oversagh, en̅ gaf mij een grooten hoop om te schicken. Seyde, dat ick dat soude moeten doen dien dagh en̅ den volgende, omdat dynsdachs soude moeten naer den Haegh gaen. Daer waeren veel brieven onder van̅ Pr. v. Waldeck, van̅ Pr. v. Baden, Ceurvorst van Beyeren etc. Was daer de meesten achtermiddagh mede besigh.
De Vice-Adm. Almonde was hier dien en̅ den voorgaenden dagh. Was vrij doof.
De langen Hoeuft quam savonts weder, solliciterende naer de plaets in̅ Geeligeerden te Uytrecht.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten