• Wouter Jacobsz (1521-1595) was een kloosterbroeder die tussen 1572 en 1579 verslag deed van de 'troebelen', oftewel de opstand van de geuzen. Zijn verslag is gepubliceerd als Dagboek van broeder Wouter Jacobsz 1572-1579.
[23 oktober] Over Bossu, die door de geuzen gevangen was genomen, vernamen we dat hij in Hoorn in een kamertje van een klooster zat opgesloten. Men had hem het Gulden Vlies en de opdracht van de koning afgenomen. Men zei ook dat de prins heel hooghartig over hem sprak, hij wilde die Bossu niet zien en hij noemde hem een schurk, een schelm en een verrader. Voorts vertelde men dat de edellieden van de graaf, die tegelijkertijd gevangen waren genomen, naar poorten en andere gevangenissen gebracht waren, in ijzeren boeien geklonken alsof het rabauwen of moordenaars waren. Dit gerucht hoorden we en we schrokken van een dergelijk grote opstandigheid tegen de landsheer.
[24 oktober] In deze tijd was er sprake van veranderingen in de opstand, zodat er mensen waren die om geld wilden wedden dat alles binnen drie maanden afgelopen zou zijn. En deze veronderstelling kwam voort uit de hoop die gewekt werd door de komst van de nieuwe landvoogd die eerdaags in het land zou aankomen.
[25 oktober] Rond deze tijd ontstond er in Amsterdam een grote angst voor opstand onder de bewoners door de dagelijks stijgende prijzen, door de algemene werkeloosheid en omdat de stad tot in alle hoeken vol zat met mensen, boeren en stedelingen, die uit alle windrichtingen voor het geuzengeweld op de loop waren gegaan en hier nu bijeenwaren. En wat het nog erger maakte waren de drommen kinderen die onderling ruzie maakten en grote schade bij andere mensen veroorzaakten omdat ze hun hooi in brand staken en andere dingen die ze te pakken konden krijgen stukmaakten.
145-2013>
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten