• Joseph Pearce (1951) is een Vlaamse schrijver. Marokkaans dagboek. Foto: Koen Broos.
Zaterdag 24 oktober
Glad to be back home, zoals altijd na een reis. Gelukkig had ik van begin tot eind het aangename gezelschap van Tom [Lanoye] en René [Los], een doorgewinterd reisduo. Vanmorgen aan een tafeltje op een caféterras in een ernstig gesprek verwikkeld geraakt met een vriendelijke oude heer. We dronken allebei gesuikerde muntthee. Hij vroeg waar ik vandaan kwam, waarom ik in Marokko was en wat ik van zijn land vond. Wat doet een beleefd mens dan? Complimenten uitdelen. Ik vroeg of er in Marokko de laatste tijd veel was veranderd. Er is nu meer vrijheid, zei hij. Op dat moment begon een kelner het tafeltje naast het onze af te ruimen. Hij wachtte tot de man weg was. Eigenlijk ben ik ongelovig, zei hij, maar ik mag dat niet luidop zeggen, dat is gevaarlijk, zelfs hier mag niemand dat horen, alles in Marokko moet via de islam gebeuren. Het voelt aan als een gevangenis, zei hij. La religion est une catastrophe pour le monde. Enerzijds stond ik versteld dat hij zo open was, anderzijds besefte ik dat mensen altijd open zijn als ze met vreemden aan de praat raken. De woorden van John Stuart Mill schoten me te binnen. Hij heeft het over sociale tirannie, een onderdrukking die de ziel zelf tot slaaf maakt, en die de tegenpool van vrijheid is. Ik vroeg de oude man of hij zich ooit uit zijn religieuze gevangenis zou kunnen bevrijden. Misschien zullen mijn kinderen dat kunnen, lachte hij. Aan boord van het vliegtuig naar Charleroi werden de passagiers verwelkomd met een potpourri van licht klassieke muziek. Vlak voor het opstijgen werd Tsjaikovski afgezet en bad de piloot tot Allah. Tijdens de vlucht in het Duits gekeuveld met twee studentes geneeskunde van Marokkaanse afkomst uit Düsseldorf. Ze bleken in hetzelfde dorp als Rachida te zijn geboren! Quelle bizarre coïncidence! zou madame Martin in La cantatrice chauve hebben uitgeroepen. De meisjes hielden niet van Düsseldorf. Je telde er enkel mee als je een dikke auto en een dikke villa had. Ze kenden Tom, ze hadden al een toneelvoorstelling van hem gezien. In de trein naar Antwerpen zaten we tegenover twee Nederlandse dames. Ze kenden Tom, ze hadden al een toneelvoorstelling van hem gezien. Ook de kaartjesknipper kende Tom. Alstublieft, Tom, zei hij toen hij het kaartje teruggaf. Tom lachte dankbaar. Er zijn ergere dingen dan door een frisse jongeman bij je voornaam te worden aangesproken, zal hij hebben gedacht. En nu een kop thee met twee chocoladekoekjes (nee, drie) en op teletekst checken of FC Vilvoorde heeft gewonnen. Of spelen ze pas morgen?
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten