• Pieter van der Meer de Walcheren (1880-1970) was een Nederlandse dichter-schrijver. Zijn veelgelezen dagboeken zijn in verschillende delen uitgegeven.
2 Mei
De lente is ontzaglijk schoon, dit jaar. Ik sta ontroerd voor het wonder van dit jaargetijde; alles bloeit opnieuw, alles gaat weer pralen. Waar komt dat nieuwe leven vandaan? Kennis gemaakt met C, een sympathiek man, doch daar er dien avond meer bezoekers waren, was er geen gelegenheid diepere dingen te beroeren. Wij maakten muziek, met Martha speelde ik eenige gedeelten uit de Hohe Messe. Vooral de inzet is prachtig, die hartstochtelijke en klagende roep tot God om erbarmen: Kyrie eleison.
16 Mei
Gisteren den ouden man ontmoet. Wat beduidt het leven van dezen mensch? Geteisterd door onnoembare rampen, is hij nu ook verwoest naar lichaam en ziel. Zooals van sommige wezens een straling uitgaat, een vrede en een zachte weldoende gloed, voelt men rond dezen man het onheil waren. Hij stamt uit een oude patricische familie die eertijds een paleis bewoonde. De neergang van dit geslacht is een hartverscheurend verhaal; er rust een vloek op hen, onverbiddelijk worden zij geslagen door het noodlot. De laatste afstammeling is een arbeider, nog wel als heer gekleed, maar zonder eenig hoog verlangen, zonder adel van geest, bot, stompzinnig, wiens ideaal is om uiterst spaarzaam het noodige geld bijeen te sparen en daarvan — o droom! — een huisje te koopen. Een duffe, geest-beklemmende burgerlijkheid heerscht in hun woning en in hun zielen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten