• De Britse schrijver Robert Graves (1895-1985) was soldaat in WO 1. In Dat hebben we gehad (vertaald door Guido Golüke) zijn ook een aantal dagboekfragmenten van hem uit die periode opgenomen.
In 1916 zou hij zelf zwaargewond raken tijdens de bijna vijf maanden durende Slag aan de Somme, waarbij meer dan een miljoen doden en gewonden vielen.
22 mei. Een kolossaal bombardement door de Fransen bij Souchez, een paar kilometer hiervandaan — onafgebroken kanongebulder, gekleurde lichtgranaten, explosies langs de hele heuvelrug bij Notre Dame de Lorette. Ik kon niet slapen. Het lawaai ging de hele nacht door. In plaats van weg te sterven bleef het aanzwellen, tot de hele lucht ervan schudde en beefde; de hemel stond in lichterlaaie van de enorme lichtflitsen. Ik lag te zweten in mijn verenbed. Vanmorgen vertelden ze me dat er midden in het bombardement een groot onweer aan de gang was. Maar, zoals Walker zei: 'Het was moeilijk uit te maken waar het gedonder ophield en het donderen begon.' De manschappen namen een heet bad in de mijn en maakten hun spullen schoon. Hun geweren zijn allemaal in gevorderde staat van aftakeling en veel van hun kleren zijn aan flarden, maar geen van beide kunnen vervangen worden, zo is ons gezegd, voor het allemaal nog veel erger is. Het peloton is ingekwartierd in een stal vol stro. De oude Burford, die zo oud is dat hij weigert bij de anderen van het peloton te slapen, heeft in een schuur tussen wat landbouwwerktuigen een privé-slaapplaatsje gevonden. Aan het front slaapt hij zelfs als het regent liever buiten op de schietplaats dan in een warme schuilplaats bij de anderen. Hij zegt dat hij zich de commandant als baby in trappelzak herinnert. Kleine Bumford is de enige met wie hij wil praten. Het peloton pest Bumford altijd met zijn kinderlijke onnozelheid. Bumford speelt het spelletje mee en smeekt hen wat aardiger te zijn tegen 'een jong broekie uit de heuvels'.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten