• De Fransman Gérard de Nerval (1808-1855) was schrijver, toneelcriticus en reisjournalist. In een brief aan zijn vader, die hij zeer regelmatig op de hoogte hield van zijn activiteiten, vertelt hij over zijn verblijf in de Lage Landen. Uit: Het treurige beroep van schrijver
(vertaald door Edu Borger).
21 mei 1852
Lieve papa,
Ik schrijf je op de stoomboot die de Zeeuwse wateren doorkruist en me terugbrengt naar Frankrijk. Ik ben net een tijdje in Den Haag en Amsterdam geweest. Ik ben in deze laatste stad erg goed ontvangen en ze hebben me de voorbereidselen laten zien in verband met de onthulling van het standbeeld van Rembrandt. Ik heb het beeld mogen zien, hoewel het nog bedekt was, en de schilderingen waarmee men de zaal versierd heeft waar het feest en de plechtigheid zullen plaatsvinden. Ik betreur het zeer dat ik niet tot dat moment kan blijven; maar ik zou nog een week moeten wachten, want het is op de zevenentwintigste. Wat ik gezien heb, is overigens voldoende om erover te schrijven omdat men mij de bijzonderheden zal sturen en ik de kern van de zaak ken. Het weer, dat gedurende mijn hele reis erg mooi is geweest, is net regenachtig geworden en het regent zoals wanneer het hier regent. Het is een zondvloed. Als dat niet het geval was geweest, had ik de golf willen oversteken om naar Friesland te gaan. Maar bij mijn bezoek aan Noord-Holland had ik het voordeel van schitterend weer. Het gezicht op Amsterdam, wanneer het schip de zee-engte uit vaart, is even schitterend als dat op Venetië. Een uur later zie je Zaandam, een verrukkelijke stad die het Chinese voorkomen van de oude Hollandse steden bewaard heeft, een voorkomen dat ze beginnen te verliezen naarmate ze dichter bij ons liggen. Niets is zo eigenaardig als die in verschillende kleuren geschilderde huizen en die tuintjes die met hun tulpenbedden op het water drijven. Ik heb het huis bezichtigd waar Peter de Grote, toen hij daar als timmerman in de leer is gegaan, heeft gewoond. Het is bewaard gebleven zoals het was doordat men er een groter huis omheen heeft gebouwd. Het leven is er nog steeds erg duur; van minder dan tien franc per dag kon ik er niet rondkomen en dan was het voedsel nog vrij slecht. Er is te veel te eten en er zijn te weinig lekkere dingen bij hun maaltijden. Wat ik erg leuk vond, was mijn bezoek aan de grote kermis in Den Haag. Het is een schitterend schouwspel. Er staat een hele houten stad binnen de grote bakstenen stad. De uitstallingen, de theaters, de cafés en de potsenmakers houden al de pleinen, de brede straten en de kaden langs de grachten bezet. Er zijn misschien wel twee- of driehonderd cafés, altijd in Chinese stijl, vol met verguldsel, gelakte meubels, schilderingen en gekleurde glas-in-loodramen, waar je bediend wordt door blonde Friezinnen met hun gouden oorijzers en met goudwerk versierde lokken die onder hun lange kanten mutsen glanzen. Je krijgt wafels, karamel en koffie of thee. Ik heb gedurende mijn verblijf maar een halve liter wijn gedronken gezien het feit dat gewone wijn vier franc per fles kost, en dan weet je nog niet zeker of het wijn is of licht gealcoholiseerd kersensap. [...]
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten