• De Nederlandse Anneke Bosman zat in de oorlog in een interneringskamp in Indonesië. Ze hield in die periode (en daarna) een dagboek bij.
20-5-1946
Maandag. Ik ben nog eens naar Ataka geweest! Namelijk om kleren te halen voor Erie
Fournier, die net ziek lag. We hebben ongeveer dezelfde maat. Alles ging prachtig. Toen
het orkest het welkomstlied speelde, heb ik me
niet laten zien. Binnen ging ik op mijn oude
plekje zitten, schuin tegenover het orkest.
“Hij” zag me direct en moest zo lachen. Ik ook
natuurlijk. De anderen hadden het ook door,
geloof ik. Het werd een heerlijke ochtend.
Toen de eerste groep terugging, ben ik niet
meegegaan, maar nog gebleven. Een jongen,
die ons djeroeksap schonk en een grappige
Arabische djongos hadden me door en lachten.
Ik heb me ook nog laten fotograferen, vier foto’s voor f 6.-. Ze worden me opgestuurd. Ik
heb er mam niets van verteld, dan is het een
verrassing! Er werd ook nog gedanst. Ik
tweemaal met een M.P.-er en eenmaal met een
Engelsman. Nogal moeilijk, want de vloer was
met matten bedekt.
Ankie Zelis, Zr. van der Sluis Veer en Rob
Polderman waren er ook. Eindelijk moesten
we weg. “Hij” kwam ook naar de uitgang en
gaf me een hand. Toen heb ik hem bedankt
voor alles en hij wenste me een goede reis.
Toen de trein wegging heb ik nog gewuifd.
Waarschijnlijk zien we elkaar nooit meer terug. “Ships that pass in the night”. Ik ben
doodmoe, maar voel me toch prettig en opgewonden. Zou dit nou
“liefde op het eerste gezicht” zijn? Het was een bijzondere ervaring.
's Avonds voeren we verder het kanaal in. Er waren heel veel lichtjes, een sprookjesachtig
gezicht. Langzaam en voorzichtig gleed de boot voort.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten