• De enige liefde van de Portugese dichter Fernando Pessoa (1888-1935) was de twaalf jaar jongere Ophélia Queiroz, die bij hem op kantoor werkte. Hij schreef haar een groot aantal liefdesbrieven. Uit: Mijn droom is van mij. Brieven, dagboeken, beschouwingen (vertaald door Harrie Lemmens).
6 mei 1920
Lief klein baby’tje,
Dus mijn baby’tje trok bekken naar me toen ik langskwam? Dus mijn kleintje, die zei dat ze me gisteren zou schrijven, heeft mij niet geschreven? Dus baby’tje houdt niet van Nininho? (Niet vanwege de grimassen, maar vanwege het niet-schrijven.) Kijk, Nininha, en serieus nu: ik vond dat je er vrolijk uitzag vandaag, dat je goedgehumeurd leek. Ook lijkt het of je het leuk vond Ibis [= Pessoa] te zien, maar dat durf ik niet te zweren, uit angst me te vergissen. Drijf je nog veel de spot met Nininho? (A. de C.). Ik weet niet of ik morgen naar Belém ga; hoogst waarschijnlijk wel, zoals ik je al heb gezegd. In ieder geval weet je dat ik na half zeven niet meer kom, zodat je na die tijd niet meer op je Ibis hoeft te wachten. Heb je dat gehoort? [sic] Veel kussen en een arm om het middel van mijn baby.
Altijd en eeuwig jouw Fernando
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten