donderdag 2 augustus 2018

J. Everts -- 3 augustus 1911

• In 1915 publiceerde J. Everts (1882-1954) een fictief dagboek in De Gids.

[wat vooraf ging]

31 Juli
Als zoovelen heeft de dood ook Lientje vermooid. Voor mij althans.
Ze staat nu in mijn herinnering als een waarlijk dramatische figuur tegen dien donkeren, onbestemden achtergrond, die alles omringt.
Vóor alles zie ik in haar de draagster van een daad, een groote en moedige daad; en daardoor krijgt alles, wat ik mij van haar nog te binnen kan brengen, meer beteekenis.
O neen, ik behoor niet tot degenen, die alle zelfmoordenaars laf noemen! Hoeveel misbruik wordt er door de lafhartigen van deze oorspronkelijk wellicht nobele levensvereering gemaakt.... om hun eigen lafheid te verbergen! Iemand, die den verbijsterenden sprong in het toch altijd onbekende duister, in het bodemlooze onherroepelijke waagt, is niet laf en ook niet gemakzuchtig. In ieder geval heeft hij toch eerst zichzelf, of althans zijn krachtigst instinct n.l. dat tot zelfbehoud, moeten overwinnen. Zooiets doet men niet uit pose of gemakzucht. Dit zijn tè lichte elementen: die drijven aan de oppervlakte als olie-kringen op het water, en tasten den levenswortel niet aan.
Het kleinste gevoel, dat ik voor een levenskracht heb, die zoo weinig stuur over zichzelf heeft, dat hij zich vernietigt, is: meelij.
Maar dikwijls heb ik er eerbied voor.
En nooit verachting!
Want meestal is 't toch een overwinning op het leven, zij 't dan ook geen onderwerping ervan.
Ik heb recht van spreken. J'en sais quelque chose.

3 Augustus
Ik heb mijn kamer opgezegd. Morgen vertrek ik.
Ik kan dat wandelhoofd niet zien, of ik moet aan Lientje denken, hoe ze haar daar gevonden hebben: op en neer gewiegd door de golven, het haar los en verward, en de oogen gesloten. Ja, de oogen gesloten... Een moderne Ophelia.
Ik hèb Hamlet-kwaliteiten, in zooverre gaat de vergelijking op. Maar daarvoor ben ik niet hier gekomen, om voortdurend aan Lientje en haar noodlot te denken. En het eerste, wat ik zie, als ik 's morgens op mijn warande stap, is altijd weer dat miserabele ‘Wandelhoofd’. (Er komen dan toch ook combinaties voor in onze taal!....)
Vanmiddag plaagde mij nu weer de gedachte, of ik niet beter gedaan had, mij voor haar op te offeren en haar te trouwen.
Och, waarom ook niet? Er kan nog meer bij!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten