• Uit een geanonimiseerd dagboek uit de collectie van het Nederlands dagboekarchief.
Woensdag 19 Augustus 1970
[…] gisteren was D. hier de hele dag. Dat was heerlijk.
Hij kwam met de meest idiote confessie. Toen L. hem eergisteren thuisgebracht had, begon hij haar te zoenen, enzovoorts. Zij protesteerde niet. Maar uiteindelijk kreeg hij geen erectie.
Ik geloof dat het gewoon als iets zieligs gezien moet worden. Een beetje braaf, en een beetje belachelijk. Tussen L. en D. zal er niets van belang meer gebeuren. Een flop. Maar het was grappig; zo gauw hij geloofde dat ik hem “vergeven” had, was hij weer helemaal “on top of the world”. Kwestie van een paar minuten, en (wat hem betreft) achter de rug. Is dat zonderling? Voor mij scheen het gewoon onreëel, een soort van schijn. “Laten we het proberen — dat doet men immers.”
Ik doe dat niet. Dergelijke episodes. Ik heb meer vertrouwen in lange-termijn-vriendschappen. Die oppervlakkige dingen doen momenteel iets prettigs, maar het heeft geen body.
Niet alleen dat het oppervlakkig is, maar ook dat het de mogelijkheden voor ware, langdurende vriendschap onmogelijk maakt.
De liefde tussen D. en mij is gewoon — wat — hoe — de toekomst — de herinnering. Op het ogenblik is het een mengsel van sex (wel prettig) en alles [onleesbaar].
Vandaag overdag, toen hij belde voelde ik me verlaten door hem, en helemaal alleen. […]
Ik zal mijn manier van leven volhouden. En het zal wel gaan, op de een of andere manier. […]
Als ik fit ben, kan ik in 5 weken misschien de examens halen. Dat wil ik wel graag.
Eigenlijk ben [ik] niet sentimenteel over D.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten