• De veelgelezen schrijver Ronald Giphart (1965) hield in 2001 een persoonlijk dagboek bij – over politiek, literatuur, vrienden, kroegen, optredens, kinderen, huizen, relaties, film en nog veel meer: Het leukste jaar uit de geschiedenis van de mensheid.
Woensdag 15 augustus 2001
Jaren geleden zat ik in de jury van de CJP Poëziewedstrijd. Een van de inzendingen heette 'Solliciteren'. Mijn medejuryleden (onder wie een mevrouw van de Volkskrant) hadden dit fraaie gedicht niet opgenomen in hun voorselectie. Het verschil in kwaliteit tussen de drieduizend keutels en deze parel kon echter niet groter. Ik ging met mijn volle vijfenzeventig kilo achter solliciteren staan, en wist mijn mede juryleden te overtuigen. Na de jurering werd ons de namen van de dichters onthuld. Het winnende gedicht bleek geschreven door Ingmar Heytze en kwam later terecht in. zijn debuutbundel De allesvrezer.
Het mooie van ouder worden is dat je mensen in je omgeving ziet groeien. Hoe Jean-Marc [van Tol] zichzelf heeft gelanceerd in strip-land en hoe Ingmar is opgeklommen tot de it-boy van de Nederlandse poëzie en de amanuensis van de Utrechtse letteren. Toen Ingmar nog bij Bert [Natter] in de klas zat, rond 1987, publiceerde hij al met een obsoleet enthousiasme voor poëzie in literaire tijdschriften. Later volgden Ingmar en ik dezelfde werkcolleges algemene literatuurwetenschap. Hij had zich destijds getransformeerd tot het nogal aandoenlijk klinkende 'garagedichter', een clubje dat zich presenteerde als de nog aandoenlijkere tegenhangers van de in aandoenlijkheid bijna niet te evenaren Maximalen. Ingmar was mijn eerste goedaardige stalker. In de maanden na mijn debuut – hij werd nog niet gekweld door verplaatsingsangst – zag ik hem regelmatig bij voorleesbeurten en optredens. Met een lezer als Ingmar kun je alle kritiek aan.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten