• Johanna van Woude (1853-1904) was een bekende Nederlandse schrijfster. In 1895 werd ze door haar echtgenoot beschuldigd van een poging tot vergiftiging, en werd ze in voorlopige hechtenis genomen en verhoord. Ze hield in die dagen een dagboek bij.
2 December.
Er zijn mij lekkernijen toegezonden, maar ik mag ze niet hebben. Zeer goed! Al die andere arme drommels mogen heelemaal niets hebben, en de hemel weet of ze niet even onschuldig zijn als ik.
Toen ik gisteren een van mijne bouquetten aan mijn onzichtbaar buurvrouwtje wilde zenden, zei de juffrouw me dat zij geen bloemen mocht hebben.
‘Ik kom nou wel niet buiten,’ had ze gezegd, toen ze mijne kamer deed, ‘maar bloemen zie ik toch,’ en zij had ze liefkoozend bewonderd. Arme ziel! - Wie weet hoe oneindig veel goed deze zwijgende en toch zoo welsprekende boden van God zouden doen in iedere cel van de tallooze gevangenissen in ons land. Hoeveel herinneringen zouden ze wakker roepen, hoeveel sluimerende krachten weder uit den doode opwekken!
Geen bloemen mogen ze hebben!.... Waarom niet? Zou wellicht niet de aanblik van een enkele bloem meer goed doen dan het bezoek van den predikant, of de preek in de kerk?
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten