• Vogelliefhebber Henk Kortekaas (1924-2005) hield tijdens de oorlog een dagboek bij, waarin hij zowel waarnemingen van vogels noteerde, als zaken die de voortgang van de oorlog beschreven. Het dagboek is gepubliceerd als Geheim vogeldagboek.
Maandag 14 tot Zondag 20 December
Maandag om 19.30 uur een geweldig en lang (ongeveer 10 seconden) aangehouden explosie. Eigenlijk meer gerommel, dat de hele stad op z'n grondvesten deed trillen. Donderdagavond vanaf 19.00 uur werd er erg gevlogen. Een paar keer scheen er een luchtgevecht te zijn. Het geluid van mitrailleurs of boordkanonnen waaide over de stad. Duisburg was 't doel.
Zondag op weg naar Boskoop door de polders zag ik duizenden kieviten die zich verzamelden.
Soms vloog er een troep op, waardoor een geraas van vleugelslagen te horen was. Wanneer ze hun witte borst naar de zon keerden, leken het meeuwen. Kraaien als ze al wendend hun donkere bovenkant toonden. Van een opvliegende troep maakte ik een foto. Jammer dat 't geraas van de vele vleugels daarop niet is te horen.
Een troepje van 30 kleinere vogels naderde. Ze zagen er weidevogelachtig uit. Wat zijn dat toch? Tuu, tuu", riepen er een paar. Natuurlijk, tureluurs. Ook al op weg naar 't land van de vele vogels: Afrika. Die zitten wellicht gauw aan de Nijl. Zonder zich te hoeven storen aan grenzen, fronten of zeeën en ook niet aan de velerlei wapens, vliegen ze maar door. Er zal er natuurlijk wel een aantal sneuvelen. Misschien gedood door een soldaat, die soms de vogels als schietschijf gebruikt. De mantelmeeuwen, die we vorig jaar op het strand vonden, hadden vaak een schotwond. Liever gun ik ze één of andere roofvogel, die met de grote schaar meetrekt. Hij zal ze niet uit machtswellust of uit vermaak doden, maar heeft ze nodig voor z'n maal. Evengoed als de tureluurs vertrekken ook de andere vogels uit hun broedgebied, zoals de kramsvogels. Die overwinteren hier of trekken vanuit hun Noordelijke broedplaatsen door naar Z.W. Europa. Een troepje van ongeveer 30 zat tamelijk dichtbij in de kale bomen langs de weg. Ze vlogen nogal gauw op. De witte oksel en zwarte staart waren duidelijk te zien.
Op de terugweg vloog er een kokmeeuw door de polder en streek dichtbij neer. Hij had een volledig zomerkleed, namelijk een chocoladebruine kop, waarin fel wit het oogvlekje uitkomt.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten