• Uit een brief van de Italiaanse componist Giuseppe Verdi (1813-1901) aan componist Arrigo Boito. Uit: Autobiografie in brieven (vertaald door Yolanda Bloemen).
Sant' Agata, 5 oktober 1887
Als u me belooft me er voor te prijzen, noch te blameren, zend ik u enkele namen, de eerste die me te binnen schieten. Het zijn er meer dan zes, maar er zijn zoveel goede in die periode, dat het moeilijk is te kiezen.
16de eeuw: *Palestrina (in primis et ante omnia), Victoria, Luca Marenzio (een heel zuivere schrijver), Allegri (die van het Miserere), en heel veel andere goede schrijvers uit die eeuw, met uitzondering van Monteverdi die niet goed was in het verdelen van de partijen. Begin 17de eeuw: Carissimi, Cavalli. Later: Lotti, *Scarlatti Alessandro (die ook voorbeeldig is in zijn harmonieën), *Marcello, Leo. Begin 18de eeuw: *Pergolesi, Jommelli. Later: *Piccinni (de eerste, meen ik, die Quintetten en Sextetten etc. schreef. Componist van de eerste echte opera buffa, Cecchina.
Als u er werkelijk slechts zes wilt, lijkt me dat diegene die zijn aangegeven met * de voorkeur verdienen. Later hebben we Paisiello, Cimarosa, Gughelmi Pietro etc. etc.; vervolgens Cherubini etc.
Ik wens u veel succes; en als u slaagt doet u zegenrijk werk, want de jeugd (ik spreek niet van de scholen die heel goed kunnen zijn) studeert de verkeerde dingen, is op de verkeerde weg. […] Wanneer men goed begrijpt wat er gecomponeerd moet worden, en wat voor karakter er gecreëerd moet worden of wat voor passie geschilderd, wordt men niet zo eenvoudig van het rechte pad gebracht door bizarre ideeën en extravaganties van vocale of instrumentale aard.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten