donderdag 21 maart 2019

Beatrice de Graaf • 22 maart 2013

Beatrice de Graaf (1976) is hoogleraar geschiedenis. In 2013 hield ze voor De jonge akademie een weekdagboek bij. Op 22 maart hield ze haar oratie.

Vrijdag
Het uur u is aangebroken. Kind 1 naar school, kind 2 alvast gemasseerd dat ze vanavond een filmpje mag kijken en een pizza met de oppas mag bestellen (‘die komt op een scooter!’), om de pijn weg te nemen dat de oudste zus wel mag naar de oratie. De baby wordt nog even uitgebreid gevoed en geknuffeld, want die zie ik verder vandaag ook niet meer.
De toga en de baret hangen klaar, een extra panty in mijn tas, nog even naar de stad fietsen om cadeaus voor mijn onmisbare assistentes en ceremoniemeester, alsmede voor de pedel te kopen, en dan ben ik er klaar voor. Mijn hoogzwangere vriendin uit Brussel is gearriveerd, zij zal samen met een andere, even hoogzwangere vriendin, vanavond een stukje muziek spelen tijdens het diner. Ik heb voor vriendin 1 de Frans-Nederlandse bruiloft in Brussel mogen begeleiden als ceremoniemeester, voor vriendin 2 heb ik haar bruiloft met een fagot luister bij gezet, dus we houden elkaar fijn bezig. Ze hebben precies hetzelfde zwangerschapsjurkje aan, met eendere, prachtige, buik, dus het is net alsof ze altijd zo optreden.

In Leiden is het ijs- en ijskoud. En met de zenuwen erbij doe ik niets anders dan klappertanden. Gelukkig mogen we ons in een zijkamertje voorbereiden op het Grote Moment. Mijn ouders komen erbij, dochter 1 is helemaal opgewonden en ligt in een deuk omdat mama erbij loopt als de dominee. Als ik nog even mijn handen ga wassen staat het academiegebouw al vol met mensen, inclusief onze echte dominee. Mijn assistenten hebben een lijst met foto’s van prominenten die op de voorste rij moeten worden gezet, en een lijstje met personen die er niet in mogen, omdat ze bij ons centrum als stalkers bekend staan. Ik moet het van me af zetten, maar eventjes maak ik me nog zorgen of de lijsten niet per ongeluk verwisseld worden en het hoofd van de veiligheidsdienst naast onze stalker-van-dienst komt te zitten. Maar het valt mee. De nationale coördinator terrorisme-en veiligheid zit aan de ene kant naast de directeur van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, en aan de andere kant naast mijn tante Tineke.

Om vier uur word ik opgehaald door mijn directeur, Edwin Bakker en collega hoogleraar Jaap de Hoop Scheffer. Het is wel een erg aardig gebruik in Leiden dat de kersverse hoogleraar eerst wordt toegesproken door de rector, in aanwezigheid van het cortège, voordat de oratie in de aula begint. Dat breekt het ijs en geeft een persoonlijke noot. Maar de zenuwen zijn niet meer in te tomen, ik moet mijn best doen om niet te gaan klappertanden. De nieuwe rector, Carel Stolker, heeft een heel mooi, gedetailleerd verhaal. En dan is het zover. We lopen onder orgelbegeleiding met de hele stoet hoogleraren en wat naaste collega’s de aula in, en ik neem plaats op het spreekgestoelte. Wat een ervaring, om zoveel mensen te zien zitten die ik allemaal ken, en die allemaal zijn gekomen om te luisteren naar mijn verhaal. Ik moet me goed vasthouden om niet duizelig te worden. Maar een paar gezichten springen eruit en lachen me toe. En dochterlief op de eerste rij laat haar hele rol snoepjes vallen en kijkt schuldbewust omhoog. Nu begint het. Het wetenschappelijke verhaal over herkenning en registratie van personen van de vroegmoderne tijd tot het heden eindigt met een persoonlijke noot over de subjectieve betekenis van namen en naamgeving (in tegenstelling tot de objectiverende, veiligheidstechnische). Ik eindig met een gedicht van Neeltje Maria Min dat uitdrukt waar het echt om gaat, op deze dag, in het leven:
Mijn moeder is mijn naam vergeten,
mijn kind weet nog niet hoe ik heet.
Hoe moet ik mij geborgen weten?

Noem mij, bevestig mijn bestaan,
laat mijn naam zijn als een keten.
Noem mij, noem mij, spreek mij aan,
o, noem mij bij mijn diepste naam.

Voor wie ik liefheb, wil ik heten.
Voor de hele oratie zie: https://openaccess.leidenuniv.nl/bitstream/handle/1887/20648/Oratie%20de%20Graaf%20B.pdf?sequence=2
En dan is het alweer gebeurd: “Ik heb gezegd”. De lezing ging als een roes voorbij, het handen schudden ook. Drie uur later kan ik nauwelijks meer op mijn nieuwe hakken staan. Alles ging goed. De Griekse jazzband zorgde voor sfeer, de stalkers zijn niet op komen dagen, mijn dochter vond het geweldig en is inmiddels met de buren mee naar huis. Alle vrienden en familie waren er, en ook de collega’s hebben zich volgens mij goed vermaakt.

Voor het diner gaan we met een grote groep naar het Prentenkabinet. Ook daar pakt de tafelschikking goed uit en wordt het een gezellig geroezemoes. Greetje en Agnes spelen de sterren van de hemel. De toespraakjes zijn kort en krachtig, de vice-rector Simone Buitendijk houdt een vlammend pleidooi voor minder ‘middelbare blanke mannen’ en meer vrouwen in de wetenschap. Hear, hear. De speech van manlief is de allerleukste. Ik kan het met niet eens meer goed allemaal herinneren, daarvoor moet ik eerst de foto’s nog eens terugzien van de dag. Maar aan elke tafel zitten er leuke mensen en worden er geanimeerde gesprekken gevoerd, over BMW’s, terroristen, baby’s, Duitsland of mensenrechten. Bij iedereen zou ik wel even aan willen schuiven. We eindigen na het diner nog in een barretje, ergens aan het Rapenburg, met de jongere garde collega’s. Ceremoniemeester Liesbeth is terecht apetrots. Wat een prestatie heeft ze afgeleverd, er is niets, maar dan ook helemaal niets verkeerd gegaan, en alles liep gesmeerd. Om twee uur zijn we thuis, waar we nog net wat uurtjes slaap kunnen pakken voordat de baby om 6:15 zijn aandacht weer zal opvragen. Opgelucht en vooral innig dankbaar vallen we in slaap.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten