dinsdag 27 februari 2018

Pitirim Sorokin -- 28 februari 1917

Pitirim Sorokin (1889-1968) was een Russische (later Amerikaanse) socioloog. Selecties uit zijn dagboeken zijn in het Nederlands verschenen als Bladen uit een dagboek (vertaald door Tinke Davids).

28 februari 1917
Vanochtend ben ik met twee vrienden te voet op weg gegaan naar de Doema. De straten waren vol opgewonden mensen. Alle winkels waren dicht, voorlopig werden er geen zaken gedaan. Schieten was te horen, uit verschillende richtingen. Auto's vol soldaten en jongelui met karabijnen en machinegeweren reden met grote snelheid heen en weer. Ze waren op zoek naar politiemensen en contrarevolutionairen die zich verborgen zouden houden in particuliere woningen, klaar om uit te breken en de opstand de kop in te drukken. Van tijd tot tijd omsingelden mannen en soldaten een huis en schoten ze door de ramen naar binnen. Hoe gevaarlijk ze ook waren, ze deden me vooral sterk denken aan een bende ondeugende jongens met vernielzuchtige plannen. Ik heb niet gezien of ze verborgen agenten gevangen namen, maar wel zag ik veel bewoners van die onfortuinlijke woningen - sommigen waren gewond. Ik merkte ook op dat er meer brandstichtingen waren dan de nacht daarvoor.
Op de hoek van de Barmaljevastraat en het Bolsjoj Prospekt Hepen we op tegen een groepje mensen die genadeloos op een politieagent insloegen en -trapten; ze gebruikten de kolf van hun revolvers en de hakken van hun zware laarzen. Het slachtoffer was halfdood en lag bebloed en bewusteloos op de stoep, terwijl zij zijn hoofd en lichaam bewerkten.
'Hou daarmee op, ellendelingen!' riep mijn metgezel. 'Arresteer die man zo nodig, maar vermoord hem niet.'
'Wie mag jij wel wezen, dat je ons wilt tegenhouden als we Farao vermoorden?' schreeuwden ze. 'Ben jij soms ook een contrarevolutionair ?'
Met hulp van passanten dwongen we die herrieschoppers hun slachtoffer met rust te laten en een andere straat op te zoeken.
'Dat belooft wat,' zei mijn vriend verontwaardigd.
'Het is misshien helaas slechts een voorproefje van wat ons te wachten staat,' antwoordde ik, en al mijn twijfels keerden terug.
Terwijl we verder liepen bereikten de meest verontrustende geruchten onze oren. Tal van regimenten in Petrograd en de voorsteden waren aan het muiten geslagen. De Peter-en-Pauls-vesting echter, evenals de Admiraliteit en het hoofdkwartier-van de gouverneur van Petrograd, waren nog in handen van de tsaristische overheid, en slechts een deel van de stad werd beheerst door het gepeupel. Wat er buiten Petrograd gebeurde, in het leger, in Moskou en de rest van het land, leek niemand te weten. Niemand betwijfelde echter dat het hele rijk zich zou aansluiten bij de Revolutie.
[...]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten