zondag 12 september 2021

Thomas Rosenlöcher • 13 september 1989

Thomas Rosenlöcher (1947) is een (Oost-)Duitse schrijver en dichter (en vertaler Nederlands). Zijn Dagboek uit Dresden (vertaling: Mike Schellekens) stamt uit de maanden voor de val van de Berlijnse muur.

13 september
Gisteravond in de herfstachtige Biergarten. Een kerel maakte aanstalten vlak naast onze tafel tegen een berk te pissen. Birgit schreeuwt: ‘Doorlopen!’ De dronken kerel wankelt het open veld langs de Elbe op. Dan komt hij naar onze tafel waggelen: ‘Wie riep hier doorlopen? Dat is mijn berk. Die bewater ik al dertig jaar.’ Inderdaad is het de meest forse van de hele rij.
Dat nou toch ook mij plotseling het einde van het drie-letter-land mogelijk lijkt... ben ik soms een ‘rechtsbuiten’ geworden? In ieder geval hoeven ze maar zo verder aan te rotzooien, en die staat hier komt vanzelf aan zijn eind. Zelfs een democratisch socialisme lijkt me nu niet meer dan een zwakke dam. Zullen de mensen niet ook tijdens de hervormingen weglopen? Vooral omdat het economisch eerst nog slechter zal gaan, alleen al omdat de verrottende industrieën in de komende jaren toch al definitief verrot zullen zijn en wij allang op kosten van de toekomst leven. Aan de andere kant is het huidige kapitalisme ook maar niks, en een democratisch socialisme zou misschien toch zo gek nog niet zijn.

15 september
Gisteren heb ik een wandeling gemaakt. 45 minuten wachten, vlak voor station Rathen, in een van die onvoorstelbaar smerige wagons van de zogenaamde sneltram, het lijkt wel vlak na de oorlog. Gegeten in Königstein in een selfservice-restaurant. Waar ik bij sta schikt een oude vrouw onhandig met haar vingers de aardappelen en de kool op mijn bord. De reusachtige pullen bier van de DDR-burger. Dat is de eigenlijke secretaris-generaal van de kleine man. Natuurlijk drink ik er ook een. Met zwaarte gevuld bereikt die lichaamsballon van mij voor eventjes een staat die je een gevoel van voldaanheid zou kunnen noemen, drukt steviger op zijn Oostduitse treurstoel. Maar dan sta ik toch maar op. Birgit zet er zoals gewoonlijk weer stevig de pas in. Het begint te onweren en te regenen. De ondergrond wordt drassig. De terugreis gaat weer langs verloederde stations met reclames van vlak na de oorlog, langs smerige steegjes en lege vensters, teringlijdende huizen, armoe troef. Zou het me lukken om nog een keer naar buiten te kijken? De muffe smaak van het platteland hier proeven voordat ik afreis naar het land van de blitse sjiek?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten