12 September
Mijn heimwee naar de zee is zo groot als een heimwee groot kan zijn. Een maand aan zee maakt mij een heel jaar goed. De gedachte dat ik wellicht in jaren haar niet meer zal zien is zo deprimerend dat ik voortdurend rondloop met het denkbeeld mij van die obsessie in een gedicht te ontlasten. De zee voor mij is niet mijn ziel, zoals ze voor Kloos was, zij is voor mij de kalmte nà de storm, een narcoticum dat nog maandenlang nawerkt. Zij is voor mij oneindig minder, of eigenlijk oneindig meer, dan het eigenwijze leuteren over haar geheimzinnigheid en haar eeuwigheid. Zij is voor mij eenvoudig kleur, beweging en garnaal.
Maar eens op 't strand heb ik een hoorn gevondenMet die twee verzen loop ik al dagenlang rond. Ik stel mij voor dat zij het slot van mijn gedicht zullen vormen. In dit geval zal ik het dus achterste voren moeten schrijven. Dat is niet de moeilijkheid, het is voor mij meer gebeurd, de moeilijkheid is de gemakkelijkheid in de compositie te bemachtigen.
Waar ik in horen kon dat zij nog anders was
16 September
Mijn gedicht over de zee heb ik na een paar dagen geknoei plots zo maar uit mijn mouw geschud. Het is een stuk geworden van 100 verzen die waarlijk niet van mijn slechtste zijn. Ik lees ze aan Madeleine voor. Ze staat er half in bewondering voor en half afzijdig tegenover. Ze zegt: ‘Je bent misschien een groot dichter voor jezelf, maar je vindt nooit 10 lezers die mijn halve bewondering zullen delen’. Goed, aan 9 heb ik genoeg.
Churchill maakt langs de radio bekend dat de R.A.F. aan de Luftwaffe de genadeslag heeft toegediend. 185 Duitse vliegtuigen vernield in één nacht! Hij vergelijkt deze slag met de vernieling van de Spaanse Armada. Het ziet er naar uit dat Engeland niet zal capituleren. Het wordt dus een oorlog op lange termijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten