• L.P.J. Braat (1908-1982) was beeldhouwer en schrijver. Uit: Ziekenlogboek.
8 December
In deze geweldige rust van bergen en sneeuw en winterzon schijnen de zorgen en het oude leed, dat ik met mij mee sleep, waarheen ik ook ga, zich diep in mijn hart te vreten. Het is of ik de tijd sneller aan mij voorbij hoor ruisen, of ik jaren ouder word terwijl ik misschien tien minuten zit te peinzen in mijn bed. Uit de radio der benedenburen klinkt pianospel - deze muziek geeft mij visioenen van eindeloze rijen trage druppels, hangende aan dennentakken. Zo traag, zo traag. Dadelijk zullen ze wel ijspegels geworden zijn.
Wat die radio - die ik niet afzetten kan - vandaag bezielt weet ik niet. Nu klinkt er weer een frans liedje uit op, dat mij de gewaarwording bezorgt of er zware, zeer zware gordijnen stukgereten worden, en daarachter zie ik flitsen van dingen en mensen, die ik liever voor altijd vergeten zou zijn... De zon wordt ijler en ijler - de sneeuw die straks zeker vallen zal, urenlang, duizelt al daar hoog in de lucht en maakt de zon tot een bron van wonderlijke kilheid. Weer die radio! Ik voel mij te droevig om buiten mijzelf te raken, maar deze wals, die mij een kwart eeuw geleden al op wonderlijke wijze beroerde, prikkelt mij tot een verzet, dat mijn nostalgie verijlen doet en mij iets van activiteit teruggeeft. Ik zou nu een geprikkelde, cynische brief willen schrijven, naar iemand in dat vervloekte Holland, dat ik over een paar weken weer zal moeten terugzien - een woestijn vol stenen des aanstoots - en waar de kruideniers bezig zijn de verhouding met Indonesië zodanig te vertroebelen, dat de naam Holland de incarnatie van belachelijkheid en bekrompenheid worden zal. Holland - wat is het voor mij anders dan een historisch begrip?
Zou deze wonderlijke rust, die slechts door vliesdunne tussenschotten gescheiden is van een even wonderlijke onrust, betekenen dat heel mijn wezen doordrongen is van het besef dat dit de laatste Zondag is hier in de bergen? Ik heb al deze maanden niet enkel bijna op de top van een berg geleefd, maar ook, onbewust, bijna op de top van mijn leven. Nu wordt het weer afdalen, in dubbele betekenis.
15 December
Vannacht stond ik een tijdlang uit het raam te staren naar het berglandschap dat ik voor het laatst zien zou. Verbijsterend helder schitterden twee sterren boven de Chamossaire tegenover ons huis. Helder verlichtte de maan al de bergen en sneeuwvlakten rondom. Iets hiervan, van die zuiverheid der winternachten in het hooggebergte, moet ik als mijn onvergankelijk bezit trachten mee te nemen, verder het leven in.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten