• Klaartje de Zwarte-Walvisch (1911-1943) werd begin 1943 gevangen gezet in kamp Vught. Later werd ze overgebracht naar Westerbork , en ten slotte omgebracht in Sobibor. Van de eerste maanden van haar gevangenschap hield ze een dagboek bij.
4 juli
Aankomst op Westerbork
Hoe een geheel andere aankomst ondervond ik hier in vergelijking met de aankomst destijds in Vught. Op het perron stonden mannen en vrouwen ons op te wachten en dag te zwaaien. Iets wat ons zeer vertrouwelijk aandeed. Mannen en vrouwen tezamen. Dit was iets waaraan wij Vughtenaren niet meer gewend waren. De eerste indruk die ik van Westerbork kreeg, was zeer zeker niet de slechtste. Ik had zelfs het gevoel weer in de bewoonde wereld teruggekeerd te zijn. In werkelijkheid was dat natuurlijk helemaal niet het geval, want ik kwam van het ene kamp in het andere. Maar nooit had ik sterker het gevoel gehad uit een concentratiekamp te zijn gekomen. Geen schreeuwers, geen NSB-sters die ons opjoegen en afsnauwden, maar behoorlijke mensen die heel vriendelijk voor ons waren en onmiddellijk bereid te helpen daar waar het nodig was. We werden nog eens netjes opgesteld in rijen van vijf en toen gingen we naar de registratie. Ik maakte de opmerking ik dat ik nog wel eens geregistreerd wilde worden, want dat zoiets in lange tijd niet gebeurd was. Ik had werkelijk nog succes ook, want de marechaussees die ons begeleid hadden, begonnen erom te lachen. Zij namen hartelijk afscheid van ons en terwijl hij me de hand drukte, wenste hij me een spoedig weerzien in Amsterdam: 'Wat naïef bent u nog,' antwoordde ik. Maar hij zei dat hij het werkelijk meende, 'Dan zal ik u maar geloven,' riep ik nog terug. Gelukkig, de reis was tenminste achter de rug. Einde van de eerste etappe.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten