• Max de Jong (1917-1951) was een Nederlandse dichter. Zijn dagboeken zijn gepubliceerd bij Van Oorschot.
Za 31 juli.
Uiteraard in een hopeloze stemming. What to do? De middag niets gedaan. En dat lawaai aan mijn hoofd. Ik zal een kamer moeten vinden, daarzonder wordt al het andere zinloos. [...]
Di 3 aug.
De radio stond te denderen, zodoende weer de straat opgevlucht, alle raamadvertenties zijn uitgeput, wat moet ik nou toch doen, mijn hele goeie leven loopt in de soep door die woningnood, ik moet een lijn trekken maar er is geen lijn. Alles wijst op ondergang.
Wo 4 aug.
Vandaag heeft de radio zestien uur continu aangestaan. Eindelijk, waar ik een maand tegenop heb gezien, zulke gluiperige rotsmoelen zijn het, aangeklopt, om te vragen of de radio een beetje zachter kan. Ze deejen niet open, ze lagen al in bed, door de deur heen wat of er was, jawel, gezegd dat ik dan morgen wel even kwam.
Do 5 aug.
Laat en gedeceptioneerd thuis. Toen even met buren over die radio gepraat, eindelijk. Vriendelijk gesprek, ze zouden er een beetje rekening mee houden, maar waren niet tot feitelijke concessies bereid. Ze hebben een draadje gepikt en hebben geen regelaar en geen verlengsnoer. Het zal nu 's morgens althans iets minder worden. Afwachten of zij nu een regelaar kopen. Anders zelf eentje kopen en aan hun lenen.
Zo 8 aug.
's Morgens al vroeg gewekt door belgetrek, hetgeen zich in de loop van de dag herhaalde. En verder is het jongetje van beneden gisteren jarig geweest. Hij heeft een trommeltje gekregen. Vielleicht trommelt er morgen, auch mich in den Tod hinein.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten