• August Muls (1878-1958) beheerde samen met zijn broer Henri een mangaanmijn in Georgië, toen hij in 1917 opeens klem kwam te zitten tussen de oprukkende Russische revolutie en de Duitse bezetters. Hij hield in die tijd een dagboek bij.
Zaterdag 14 juli
Mimi komt een dag bij ons doorbrengen. Ze is groot en struis geworden en is reeds een juffrouwtje. Pieter is ze op de weg van Tsjiatoeri gaan afhalen en brengt haar ook tegen de avond terug. Ze is heel lief en vriendelijk.
Ik ga 's namiddags naar Tsjiatoeri om eens Nicolas Avgherino en andere kennissen te bezoeken. Manolopoelo vind ik niet thuis, wel Manuelides, eindelijk Nicolas Avgherino waar ik goed onthaald word, blijf avondmalen en zelfs moet blijven slapen.
Pieter die Mimi naar huis terugbracht, zou me bij Nicolas moeten komen afhalen, maar hij komt niet en later komt het uit dat hij in de afwezigheid van Taburiaux in dezes huis is blijven slapen. Hoe onvoorzichtig! Ook doe ik het hem opmerken.
Zondag 15 juli
Bezoek van vaders graf. Er ligt een bloemtuil die zeker door onze gebuurvrouw gebracht is. Daarna doen we een wandeling rond het dorp. Nicolas gaat regelmatig 's zondags naar Satsjkeri om aankopen te doen, maar buiten een stuk meestal slecht vlees brengt hij weinig aan. Ik doe opmerken dat het mij toeschijnt dat Tsjiatoeri een betere plaats voor aankopen moet zijn dan Satsjkeri: het is veel belangrijker en als centrum moeten er veel meer waren aangebracht worden dan in Satsjkeri. Pieter beweert dat hij vroeger naar Tsjiatoeri ging en nog minder aanbracht. Ik denk dat Pieter zich van alles door de knecht laat wijsmaken, die een bijzonder persoonlijke reden moet hebben om naar Satsjkeri te willen gaan. Ik vind dat hij veel te veel vrijheid en onafhankelijkheid geniet en Pieter hem al eens moest vergezellen, al ware het slechts om een controle op de prijzen te hebben, want die jonge kerel rekent wat hij wil voor zijn aankopen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten