zondag 29 december 2024

Lodewijk van Deyssel • 28 december 1891

Lodewijk van Deyssel (1864-1952) was een Nederlandse schrijver. Hieronder een fragment uit een lange brief die hij schreef aan Arnold Ising jr.

• Portret: Jan Veth.

Bergen-Op-Zoom, 28 December 1891
[...] Die pelsjas, is voor mij van eene uitnemende beteekenis en van buitengewone waarde in den winter. Ik beschut mij daarin voor de levenskoude en trek er mij in terug als een konijn in zijn heidehol. Ik weet niet of ik je er al vroeger van verteld heb. Het groote gebrek van mijn studeerkamer, waarmeê ik anders boven beschrijving ben ingenomen, is de tochtigheid (op de hoek van een kruispunt van twee straten) van zijn drie vensters en twee deuren. Eerst was mijn stelsel om de tocht af te sluiten zóo dat de geheele kamerruimte daarvan vrij bleef, namelijk door lardeering, zoo als gij zegt, van de kieren en reten, maar daarvan ben ik teruggekomen, om dat de tocht ook op onnaspeurbare plekken door het behangsel komt en er geen uitscheiden is. Ik maak dus nu een tochtvrij vertrekje van kleeding dat onmiddelijk om mijn lijfje sluit en uit de volgende bestanddeelen bestaat. 1e Een winter-Jaeger-onderbr. en borstrok; 2e een onderbroek en borstrok van iets dikker goed; 3e Een flanellen overhemd; 4e twee paar dikke sokken; 5e Een paar zeer dikke pantoffels; 6e een oud pak van mijn vader (jas, vest en broek); 7e een doek om mijn hoofd; 8e een fluweelen mutsje van mijn vader op met lange afhangende kwast; 9e de pelsjas in questie; 10e een rooye ceintuur, waarmeê hij vastzit; 11e een katoenen deken (gewatteerd) waarin ik mijn beenen stop; 12e een wollen deken om mijn voeten daarover heen; 13e een warm waterstoof, binnen in de dekens geborgen; 14e een kachel op een meter afstand. Zoo zit ik ten minste warm en voel geen tocht, maar je wordt op die manier verschrikkelijk vatbaar om koû te vatten, dat doe ik dan ook successievelijk in mijn wenkbrauwen, in mijn neus, in mijn oor, in mijn keel, in mijn maag, in mijn hoofd, in mijn beenen, enz. Als een muis in een meelpakhuis zwerft de gevatte kou telkens op andere plekken, waar hij begrensd en lokaal blijft, door mijn lichaam. [...]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten