zondag 1 december 2024

Wim Brands en A.L. Snijders • 30 november 2010

Wim Brands (1959-2016) had in november 2010 een mailwisseling met A.L. Snijders (1937-2021), die is gepubliceerd in het jaarboek van de Jan Campert Stichting.


30 november 2010
W: Het valt me op dat je herinneringen ‘scherp’ zijn. Tegelijkertijd beweer je voortdurend dat je niet meer weet wat je vroeger hebt geschreven. Dat je bij herlezing de toon en ondergrond herkent maar niet de toevallige vorm, de zinnen en de aankleding.
Dat klinkt zo koket. En welke toon herken je, wat is je muziekje, om Céline te citeren?

Na deze mail hoor ik een tijd niets van Snijders. Ik herlees in die tijd zijn eerste columns.
Ooit - in het internetloze tijdperk toen de mail nog niet voor hem was bedacht — schreef hij veel brieven. Journalist/filmer Vrijman las een paar van die brieven en herkende de latere schrijver van zkv's. Snijders kreeg een column in Het Parool. Het valt op hoe trouw hij aan zichzelf is gebleven. Verschillende verhalen verschenen in een andere vorm later nog een keer.
Snijders citeert niet alleen graag andere schrijvers, hij is ook voortdurend bezig zichzelf te citeren. Wat dat betreft lijkt zijn werk op zijn boerderij, een gebouw dat uit verschillende delen bestaat en permanent onderhoud behoeft. Regelmatig verhuist er een zwaluwstaart van het ene naar het andere deel. Dan komt de laatste mail.

15 december 2010
A. Ik wacht zo lang met het antwoord, omdat ik voortdurend denk aan het muziekje van Céline. Ik zou niet weten wat mijn muziekje is. Het valt me wel op dat ik het meest denk aan de tijd rond mijn twintigste, van mijn zeventiende tot mijn twee-entwintigste. Daar ligt het anker waar ik aan vast zit. De tijd waarin ik het meeste ontdekte. De toekomst begon en ik wilde niets met die toekomst te maken hebben. Ik herinner me mijn misprijzen en afkeer als iemand zijn leven uitstippelde en plannen maakte. Ik wilde weerstandloos verder leven, zoals het altijd gegaan was, ik wilde geen verantwoordelijkheid, geen baan, geen huwelijk, geen kinderen. Maar ik was niet sterk genoeg om een zwerver, een drop out te worden. Dus ik ging halfslachtig verder, met mijn hakken een beetje in het zand. Stel je voor, een beetje, dat is toch een verschrikkelijke bekentenis. Ik geloof wel dat ik nu bij de kern van de zaak beland ben.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten