• Johnny van Doorn (1944-1991) was een Nederlandse schrijver-performer. Uit: Door de weken heen: dagboeken.
Tegen Sinterklaas, koopavond:
Mijn schoenen zijn op. Uitgelubberd, meer gat dan zool. lk behoor tot het slag mensen dat altijd tot het laatst wacht met een nieuwe aanschaf. Nagenoeg op mijn sokken dus been ik, soppend door de natte straten, of op een Italiaanse schoenenzaak. Laat ik nou meteen slagen ook! Glimmend zwart schoeisel, puntig, en met een leren zool; onontbeerlijk voor mijn optredens — als ik op de bühne sta maak ik af en toe een dansje. `Ze zitten perfect, ik hou ze maar aan,' zeg ik tegen de verkoopster. 'Pak die oudjes maar in.' Het meisje durf ik niet te vragen of ze dat afval in de vuilnisbak wil gooien. Eenmaal uit de winkel ben ik er blij om. lk houd er nog een mooie doos en een leuk tasje aan over, waarop fel gekleurd: Sophia Loren, Marcello Mastroianni, La Lola en Claudia Cardinale ... Voorzichtig glibber ik op mijn gladde zolen naar de Kalverstraat. Ik merk dat ze snel stroever worden, waag me zelfs aan een looppas, al jojoënd met 't koordje waaraan de tas bungelt. In V&D zoek ik naar een paar surprises. Ik snak naar zuurstof in die drukte. Een make-upsetje lijkt me wel wat. Maar hoe kom ik bij de toonbank? Opeens hoor ik iemand roepen: 'Opzij, opzij! Houdt de dief!' De achtervolger struikelt terwijl ik in een flits een kaalhoofdig ventje naar de uitgang zie rennen. Dan sta ik perplex omdat de achtervolger met een gezicht van 'hij is me verdorie ontsnapt' regelrecht op mij afstevent. 'Heer, ik zag dat de schurk met een scheermes de hengsels van uw tasje doorsneed! Ik had hem bijna te pakken!' Het duurt een ogenblik voor het tot mij doordringt dat ik het slachtoffer ben. Vreemd dat ik 't niet merkte ... Onthutst staar ik naar de domme eindjes touw welke ik nog steeds in mijn hand heb. `In ieder geval bedankt, meneer.' `Uitroeien dat tuig,' zegt de man. Hij neemt me nader op. 'Zie ik het goed? U bent beroofd en u moet er nog om lachen ook! Ach ja, ik snap het. Doet me aan de oorlog denken — komt van de zenuwen, is het niet?' `Het is niet zo erg,' zeg ik. 'De rakker heeft gelukkig een paar oude versleten schoenen van mij gejat die ik toch al wilde weggooien. Kijk, de nieuwe heb ik aangehouden.' 'O zit dat zo ... Aha ... Dag heer.' lk spoed me naar buiten ... Jammer, denk ik, wat had ik graag de woedende kop van de dief willen zien als hij vol verwachting in een steeg of koffiehuis de schoenendoos opent en mijn vieze bemodderde trappers aanschouwt.
's Nachts:
Sedert de jongensjaren niet zo behaaglijk geslapen. Wollig als een beertje tussen de naar lavendel geurende lakens ... Buiten reed door weer en wind de goedheiligman over de daken.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten