Kapitein Jan Somer (1899-1979) — fragment opgenomen in De meidagen van 1940. Een collectief dagboek van Luc Kooijmans.
‘Ik merkte sarcastisch op dat hij ook de Duitse militair-attaché wel
kon opbellen om te vragen of het waar was, dat de Duitsers in de
komende nacht Nederland zouden binnenvallen. In stede van mijn
ironie te begrijpen, moedigde generaal Fabius het idee nog aan en
inderdaad belde overste Van de Plassche de Duitse luchtvaartattaché, generaal Wenninger, op. Het bleek (althans zo deed mevrouw Wenninger, die overste Van de Plassche te woord stond,
voorkomen) dat generaal Wenninger niet thuis was. Dientengevolge ontspon zich met mevrouw Wenninger een geanimeerd discours over een uitstapje naar de tulpenvelden gedurende de Pinksterdagen; overste Van de Plassche zou wel voor een permit
zorgen. Aan het slot stelde overste Van de Plassche schertsend de
vraag of mevrouw Wenninger ook op de hoogte was van de geruchten dat het Duitse leger in de komende nacht Nederland zou binnenvallen. Zonder twijfel zal het antwoord van mevrouw Wenninger ontkennend geweest zijn, doch enige minuten later belde generaal Wenninger zelf terug en deelde mee dat hij zich verwonderde over de in omloop zijnde geruchten. Hij gaf de verzekering
dat Duitsland tegen Nederland niets in het schild voerde.’
Kapitein Jan Somer over luitenant-kolonel J.G.M. van de Plassche,
hoofd van de afdeling inlichtingen van het Algemeen Hoofdkwartier
‘Ik ga lekker nog een biertje drinken en wens niet meer gestoord te
worden. Ze komen toch niet.’
Luitenant-kolonel Van de Plassche
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten