woensdag 31 mei 2023

Albert Camus • 1 juni 1937

Albert Camus (1913-1960) was een Franse schrijver. Een keuze uit zijn dagboeknotities 1935-1951 is in het Nederlands uitgegeven onder de titel Dagboek (vertaling Halbo C. Kool)

Juni
Ter dood veroordeelde die elke dag bezoek krijgt van een priester. Vanwege de onthoofding, de knikkende knieën, de lippen die een naam zouden willen vormen, de dwaze aandrang om ter aarde te vallen en zich te verschuilen in een 'Mijn God, mijn God!'
En telkens weer de weerstand in deze man die het zich niet zo makkelijk wil laten maken, die al zijn angst zelf wil verstouwen. Hij sterft zonder een enkele frase, de ogen vol tranen.

De tragische strijd van de lijdende wereld. De futiliteit van het probleem der onsterfelijkheid. Wat ons belang inboezemt, dat is ons lot, jawel. Maar niet 'achteraf', 'tevoren'.

Vertroostende kracht der Hel.
1. Enerzijds betekent eindeloos lijden niets voor ons — We stellen ons rustpozen voor.
2. Wij kunnen het woord eeuwigheid niet bevatten. Het ligt buiten ons voorstellingsvermogen. Of anders alleen voor zover we spreken van 'eeuwig ogenblik'.
v 3. De hel, dat is het leven met dit lichaam—dat altijd nog beter is dan totale vernietiging.

Logische stelling: het uitzonderlijke heeft universele waarde.
Onlogische stelling: het tragische is innerlijk strijdig.
Praktische stelling: iemand die op een bepaald vlak intelligent is, kan op andere een stommeling zijn.

Diepzinnig zijn door onoprechtheid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten