• Hans Christian Andersen (1805-1875) was een Deense (sprookjes)schrijver. Een keuze uit zijn dagboeken is gepubliceerd in Nooit rijk, nooit tevreden, nooit verliefd (vertaald door Edith Koenders).
Zaterdag 2 mei 1868 [Amsterdam] Helder zonnig, maar de kachel aan, kijk uit op de groene takken van de uitgelopen bomen. Brief verstuurd naar mevrouw Collin en juffrouw Ørsted. Tevergeefs Ten Kate opgezocht. Naar Hengel gegaan, vergiste me en liep bij zijn broer binnen die ziek was. [...] Bijna de hele Kalverstraat door gelopen en moe thuisgekomen. Na het middageten zijn we naar de dierentuin gereden, de bomen waren uitgelopen, de bloemen stonden in bloei, zon en veel mensen. In de eerste laan hingen grote papegaaien en kakatoes los in de bomen als gekleurde lampen voor een feest; zwarte zwanen zwommen rond; een witte met een zwarte hals. Een jonge dromedaris; nijlpaarden. [...]
Maandag 4 mei 1868 [Amsterdam] Zonnig maar koud. Naar de dichter Heye gegaan die erg blij was me te zien, ik vertaalde Kinderpraat voor hem. [...] Naar Van Lennep geweest, zijn roman Klaasje Zevenster in vijf delen, waaraan hij schreef toen ik hier twee jaar geleden was, heeft al een derde druk beleefd. Zijn dochter is hofdame geworden, hij zag er goed uit. [...]
Dinsdag 5 mei 1868 [Amsterdam]
Zonnig maar koud. Een brief aan Kneppelhout gestuurd naar zijn buitenhuis ‘De Hemelsche Berg’ bij Arnhem, heb [architect] Vilhelm Boye, die nu op de terugreis is, aanbevolen als leraar Deens. Brief aan Einar Drewsen in Parijs. Mevrouw Hengel bezocht en haar dochtertje gezien, er is een jaar geleden een zoon Jan bij gekomen. [...] Ten Kate kwam eten, hij was levendig en onderhoudend, na tafel kwamen er veel mensen, Ten Kate las zijn geversificeerde vertaling van De mooiste roos van de wereld voor en verder in proza in het Nederlands Het meisje dat op het brood ging staan. Brandt las Het is echt waar en ik herhaalde dit in het Deens zodat men kon horen hoe mijn voordracht klinkt. [...] G. Brandt bracht een toost op mij uit, Ten Kate improviseerde een gedicht voor mij. Het liep tegen enen toen we uiteengingen. De maan scheen mooi.
Donderdag 7 mei 1868 [van Amsterdam naar Antwerpen] Om half acht op, mijn fles met port laten vullen; voor zeven dagen zeven gulden fooi gegeven. Georg Brandt en de kleine Sara vergezelden me naar het station. Ik heb de route over Utrecht genomen, omdat die tot vlak bij de stoomboot in Rotterdam voert.[...] Het oponthoud duurde een uur, in de brandende zon, ik vond dat het schip langzaam voer, er kwamen andere stoomboten die meevoeren. Dordrecht zag er heel aanlokkelijk uit. Toen ik bij Moerdijk in de trein stapte, kon ik haast geen ademhalen, zo heet was het er, het was kwart voor vijf toen we in Antwerpen aankwamen, waar ik mijn intrek in hotel St.-Antoine heb genomen. Zeer goede maaltijd om zes uur; een jonge Duitser, half Nederlander, was mijn buurman. In de schemering een eindje door de straten gelopen en om negen uur naar bed gegaan.191-2017>
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten