• Frederik van Eeden (1860-1932) was schrijver en psychiater. Hij hield een groot deel van zijn leven een dagboek bij.
1 juli 1918
Ik at Zaterdag bij der Mouw en het was een heel prettige middag. Hij heeft een lieve, fijne vrouw en een aardig dochtertje. Hij wordt vertroeteld, eeven als [wiskundige en astronoom Erich] Gutkind. Hij zit precies aan tafel te eeten als Gutkind, in een makkelijken stoel, met zijn neus op zijn bord. Ik voelde er thuis en bevriend, en ik sprak geheel vrij. Hij las verzen voor, met jeugdherinneringen. Zeer mooi. Voor hem is Brahman ook al het booze en kwade. Brahman zelf is Judas Iscariot. Hij speelt een spel, met zichzelven. Dat deed mij veel denken, aan het weezen van humor en ironie. Brahman heeft ook humor, goddelijke humor, en wat wij alleen maar leelijk en slecht vinden daar voelt hij humor in en lacht.
Ik dacht hieroover veel. Het is verheeven oover al het kwade dat ons treft te lachen, het in liefdevolle humor te zien. Maar toch ook is er weer iets bekrompens in den lach. Als de ploert het verheevene ziet lacht hij ook. En het kind lacht om hetgeen het later als ernst en verheevenheid ziet.
Ironie is wreed, en de ongevoelige lacht om het leed van anderen. Maar de wijze lacht om eigen leed. Lachen is: zich verheugen. Het is een geluksuiting. Het moet dus een kwaliteit van Brahman zijn. Ik heb mij dikwijls verbaasd dat nooit van Jezus gezegd wordt dat hij lachte.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten