11 juni 1898
[...] De vroolijke luidruchtigheid, die tot dan toe onder de passagiers had geheerscht, verminderde langzamerhand en was in een goed half uur tijds geheel verdwenen. Men poogde nog te wandelen, te praten, maar het wilde niet meer vlotten, men trachtte een onaangenaam gevoel onder eenen glimlach te verbergen, maar men lachte groen. De dagbladschrijvers, die reeds hunne eerste indrukken op het papier wierpen, om ze met den loods die te Dover zou afstappen, mee te geven, staakten het werk; kortom, de algemeene opgewektheid had plaats gemaakt voor eene doffe neerslachtigheid, eene loome onverschilligheid, die allen levenslust had uitgedoofd.
Er was geen twijfel meer. De booze Neptunus had het gevreesde spook der zeeziekte op de Albertville losgelaten en alleen de gelukkigen, door de natuur begiftigd met een gestel, dat ongevoelig blijft voor hare aanvallen, lachten.... de monsters! met onze ellende.
Maar wat wilt ge! het schouwspel van aan zeeziekte lijdende menschen, die als dolende zielen rondzwerven en nu en dan haastig naar de verschansing schieten om..... de visschen mee te laten genieten van hunnen overvloed, heeft meesttijds eene onweerstaanbaar komische zijde.
Het dek van de Albertville geleek spoedig aan een slagveld. Overal, op zetels en banken, lagen ongelukkigen uitgestrekt, met doodsbleek gelaat en doffe oogen, die, telkens dat de golven het schip deden dalen, het hart in hun lichaam voelden omkeeren. En het aantal gesneuvelden in dien wanhopigen strijd tegen de woelige zee nam gedurig toe, zoodat te zes ure, toen de holle tonen der gong over het dek weerklonken, ons ten eten noodigend, meer dan de helft der passagiers buiten gevecht gesteld waren.
En zelfs onder degenen, die nog den moed hadden aan tafel te gaan, waren velen reeds door de kwaal aangetast. Zij poogden zich kloek te houden, den vijand - hier vertegenwoordigd door lekkere gerechten - stout in het gelaat te zien, maar jawel, niets te doen, de eene bezweek voor, de andere na, zoodat er ten slotte een vijftiental bevoorrechten overbleven, die gerust den spot konden drijven met hunne door het noodlot geteisterde reisgenooten.
Gelukkig werd het niet erger; rond negen ure werd de zee zelfs eenigszins kalmer en weldra begonnen de verschijnselen der zeeziekte te verdwijnen.
Onmogelijk het gevoel van verlichting te beschrijven, waarmee men die ellendige plaag, die den mensch totaal ontzenuwt, voelt heengaan; men wordt als herboren, men ademt met vernieuwden wellust de frissche zeelucht in en vindt dat dit heerlijk genot ook wel wat ongemak waard is.
Een rustige nacht en gezonde slaap maakten onze herstelling volledig.
Er was geen twijfel meer. De booze Neptunus had het gevreesde spook der zeeziekte op de Albertville losgelaten en alleen de gelukkigen, door de natuur begiftigd met een gestel, dat ongevoelig blijft voor hare aanvallen, lachten.... de monsters! met onze ellende.
Maar wat wilt ge! het schouwspel van aan zeeziekte lijdende menschen, die als dolende zielen rondzwerven en nu en dan haastig naar de verschansing schieten om..... de visschen mee te laten genieten van hunnen overvloed, heeft meesttijds eene onweerstaanbaar komische zijde.
Het dek van de Albertville geleek spoedig aan een slagveld. Overal, op zetels en banken, lagen ongelukkigen uitgestrekt, met doodsbleek gelaat en doffe oogen, die, telkens dat de golven het schip deden dalen, het hart in hun lichaam voelden omkeeren. En het aantal gesneuvelden in dien wanhopigen strijd tegen de woelige zee nam gedurig toe, zoodat te zes ure, toen de holle tonen der gong over het dek weerklonken, ons ten eten noodigend, meer dan de helft der passagiers buiten gevecht gesteld waren.
En zelfs onder degenen, die nog den moed hadden aan tafel te gaan, waren velen reeds door de kwaal aangetast. Zij poogden zich kloek te houden, den vijand - hier vertegenwoordigd door lekkere gerechten - stout in het gelaat te zien, maar jawel, niets te doen, de eene bezweek voor, de andere na, zoodat er ten slotte een vijftiental bevoorrechten overbleven, die gerust den spot konden drijven met hunne door het noodlot geteisterde reisgenooten.
Gelukkig werd het niet erger; rond negen ure werd de zee zelfs eenigszins kalmer en weldra begonnen de verschijnselen der zeeziekte te verdwijnen.
Onmogelijk het gevoel van verlichting te beschrijven, waarmee men die ellendige plaag, die den mensch totaal ontzenuwt, voelt heengaan; men wordt als herboren, men ademt met vernieuwden wellust de frissche zeelucht in en vindt dat dit heerlijk genot ook wel wat ongemak waard is.
Een rustige nacht en gezonde slaap maakten onze herstelling volledig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten