• Schrijfster Belle van Zuylen (1740-1805) correspondeerde vijftien jaar lang met de zeventien jaar oudere militair en rokkenjager Constant d’Hermenches, aan wie (het fragment uit) onderstaande brief gericht was. Uit: Rebels en beminnelijk. Brieven van Belle van Zuylen – madame de Charrière (vertaald door Simone Dubois).
30 juni 1768
We hebben gisteren de koning van Denemarken gezien. Hij lijkt op Prins Adolf van Hesse-Philipsthal, maar een tikje knapper; nog kleiner en slanker; hij lijkt hoogstens vijftien, maar hij is bijna twintig. Hij is buitensporig blond en blank; ik weet eigenlijk niet wat voor fysionomie hij heeft, zelfs niet of hij er wel een heeft. Hij wil graag beleefd zijn, maar weet niet wat hij zeggen moet. We wandelden met hem in de tuinen van Termeer, bij mijn tante Van Lokhorst; zijn gunsteling Graaf von Bolk, een aardige zeer ontspannen hoveling, had gewild dat hij wat met mij zou praten; het had geregend, lachend klaagde ik over wat mijn schoenen, die erg mooi waren, te verduren hadden: Zijne Majesteit keek toen alleen nog maar naar mijn schoenen en sprak met mij over niets anders meer.
Er wordt verteld dat hij als pages geklede meisjes bij zich heeft. Maar hij drinkt nooit wijn, blijkbaar omdat zijn vader zich dood gedronken heeft. [...] Zijn vrouw en zijn onderdanen zijn erg ongelukkig, en zijn minnaressen worden niet beter behandeld, want een tijd geleden liet hij een vrouw die de zijne was geweest in een tuchthuis opsluiten.
Dat is wat ik gezien en gehoord heb over Zijne Deense Majesteit. [...] Stel je voor dat dit slecht opgevoede kind almachtig is in zijn land, dat hij een despoot is. Ik zie wel graag met eigen ogen die acteurtjes, die de belangrijkste rollen moeten spelen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten