12 Juli.
Op Donderdag na St. Kiliaan [8 juli] ben ik, Albrecht Dürer, op eigen gelegenheid en voor eigen rekening, met mijn vrouw van Neurenberg uit op reis gegaan naar de Nederlanden. En nog denzelfden dag trokken wij door Erlangen en verbleven wij den nacht in Baiersdorff en verteerden daar 3 pond minus 6 pfenningen.
13 Juli.
Daarna zijn wij den volgenden dag, des Vrijdags, te Forchheim aangekomen en ik betaalde daar voor een geleide [gewapende gids] 22 pfenningen.
Vandaar reisde ik naar Bamberg en schonk den bisschop een schilderij, voorstellende de H. Maria, het Leven van Maria, een Apocalypse en voor een gulden kopergravuren. Hij noodigde mij uit zijn gast te zijn, gaf mij een reisbrief [voor ontheffing van tolgeld] en drie brieven ter aanbeveling en hield mij vrij (van betaling van verdere onkosten) in de herberg [Zum Wilden Mann], waar ik bijna een gulden heb verteerd.
Item, ik heb den schipper, die mij van Bamberg naar Frankfort zou varen, 6 goudguldens gegeven.
Item, Meester Lucas Benedict en Hans, schilder, hebben mij wijn geschonken. [Het schenken van wijn aan vreemdelingen was in die tijd een gewoonte en gold als een bewijs van achting, vereering, vriendschap, enz.]
4 pfenningen voor brood, nog 13 pfenningen voor drinkgeld.
14 Juli. Alzoo ging ik van Bamberg naar Eltman en toonde mijn reisbrief, waarop men mij vrij liet doorgaan. Vandaar voeren wij voorbij Zeil. Onderweg gaf ik 21 pfenningen uit. Daarna kwam ik te Hafsfurt en toonde mijn reisbrief, waarop men mij vrij liet doorgaan.
Ik heb 1 gulden in de kanselarij van den bisschop van Bamberg gegeven.
Daarna kwam ik bij het klooster in Theres en toonde mijn reisbrief en ook daar liet men mij doorgaan.
15 Juli. Daarna gingen wij naar Rein. Daar bleef ik overnachten en verteerde 1 pond.
Vandaar gingen wij naar Mainberg en ik toonde mijn reisbrief, waarop men mij vrij liet doorgaan.
Daarna kwamen wij te Schweinfurt, daar noodigde Doctor Rebart mij uit en hij liet ons wijn op het schip brengen. Men liet mij ook vrij doorgaan. 10 pfenningen voor een gebraden kip. 18 pfenningen in de keuken en aan het kind.
Daarna gingen wij naar Volbach en ik toonde mijn reisbrief en wij gingen door naar Schwarzach, waar wij bleven overnachten en verteerden 22 pfenningen.
Op Donderdag na St. Kiliaan [8 juli] ben ik, Albrecht Dürer, op eigen gelegenheid en voor eigen rekening, met mijn vrouw van Neurenberg uit op reis gegaan naar de Nederlanden. En nog denzelfden dag trokken wij door Erlangen en verbleven wij den nacht in Baiersdorff en verteerden daar 3 pond minus 6 pfenningen.
13 Juli.
Daarna zijn wij den volgenden dag, des Vrijdags, te Forchheim aangekomen en ik betaalde daar voor een geleide [gewapende gids] 22 pfenningen.
Vandaar reisde ik naar Bamberg en schonk den bisschop een schilderij, voorstellende de H. Maria, het Leven van Maria, een Apocalypse en voor een gulden kopergravuren. Hij noodigde mij uit zijn gast te zijn, gaf mij een reisbrief [voor ontheffing van tolgeld] en drie brieven ter aanbeveling en hield mij vrij (van betaling van verdere onkosten) in de herberg [Zum Wilden Mann], waar ik bijna een gulden heb verteerd.
Item, ik heb den schipper, die mij van Bamberg naar Frankfort zou varen, 6 goudguldens gegeven.
Item, Meester Lucas Benedict en Hans, schilder, hebben mij wijn geschonken. [Het schenken van wijn aan vreemdelingen was in die tijd een gewoonte en gold als een bewijs van achting, vereering, vriendschap, enz.]
4 pfenningen voor brood, nog 13 pfenningen voor drinkgeld.
14 Juli. Alzoo ging ik van Bamberg naar Eltman en toonde mijn reisbrief, waarop men mij vrij liet doorgaan. Vandaar voeren wij voorbij Zeil. Onderweg gaf ik 21 pfenningen uit. Daarna kwam ik te Hafsfurt en toonde mijn reisbrief, waarop men mij vrij liet doorgaan.
Ik heb 1 gulden in de kanselarij van den bisschop van Bamberg gegeven.
Daarna kwam ik bij het klooster in Theres en toonde mijn reisbrief en ook daar liet men mij doorgaan.
15 Juli. Daarna gingen wij naar Rein. Daar bleef ik overnachten en verteerde 1 pond.
Vandaar gingen wij naar Mainberg en ik toonde mijn reisbrief, waarop men mij vrij liet doorgaan.
Daarna kwamen wij te Schweinfurt, daar noodigde Doctor Rebart mij uit en hij liet ons wijn op het schip brengen. Men liet mij ook vrij doorgaan. 10 pfenningen voor een gebraden kip. 18 pfenningen in de keuken en aan het kind.
Daarna gingen wij naar Volbach en ik toonde mijn reisbrief en wij gingen door naar Schwarzach, waar wij bleven overnachten en verteerden 22 pfenningen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten