• Ursula von Kardorff (1911-1988) was een Duits schrijfster en journaliste. Gedurende de oorlog was ze werkzaam als journaliste bij de Deutsche Allgemeine Zeitung. In haar dagboek beschrijft ze het alledaagse leven van een Berlijner in de oorlogsjaren. Het dagboek is in het Nederlands vertaald (door Tinke Davids) als Gebombardeerd dagboek.
15 juli 1944
Toen ik tussen de middag thuiskwam om gauw wat voor mezelf te koken, zat Fritzi op mijn sofa. [...] Hij vertelde dat een van hun belangrijkste mannen het slachtoffer van een spion was geworden en op 5 juli gearresteerd was. Zijn vrouw, Annedore Leber, had zich teruggetrokken in een ziekenhuis bij het Stettiner Bahnhof, en omdat ik door niemand verdacht word, aangezien ik in hetzelfde bedrijf werk als zij, verzocht hij mij een boodschap over te brengen. [...] Toen fietste ik naar het ziekenhuis. Kwam ongehinderd langs de balie en vond de kamer zonder moeite. In bed lag een jonge vrouw met voor zich een tekenbord met modeschetsen. Ze keek me verbaasd aan. Toen ik uitlegde wie ik was en wie me gestuurd had, zei ze enigszins aarzelend: 'Neemt u me alstublieft niet kwalijk, maar kunt u zich op de een of andere manier legitimeren?' Ik liet haar mijn persoonsbewijs zien. 'U hebt er geen idee van hoe voorzichtig ik moet zijn,' zei ze verontschuldigend. De ban was gebroken, ik kon mijn bericht doorgeven. Ze hoorde het beheerst aan, hoewel ze al zo wit zag dat ze moeilijk nog meer had kunnen verbleken.
Toen verzocht ze me aan Fritzi mee te delen dat de huiszoeking bij haar niets had opgeleverd, de Gestapo-mensen waren onverrichterzake weer vertrokken, afgezien van twee flessen schnaps die ze hadden gestolen. Haar had men voor een verhoor meegenomen. […] Later had men haar, wonder boven wonder, weer laten gaan.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten