Vrijdag 31 augustus 1860 [Genève]
Mijn gemoed is zo merkwaardig terneergedrukt, waarom? Wat bezielt me; angst en onrust nemen bezit van me zonder reden; ik geloof dat ik niet in orde ben! [...]
Maandag 3 september 1860 [Genève]
Het is alsof een boze geest mijn humeur beheerst, waarvandaan, waarom, het is vreemd maar ik heb genoeg van alles! maar ik durf u niet te vragen, God, mij te helpen, ik verdien het niet, waarom zou het altijd goed met mij moeten gaan. Niemand weet zijn lot van uur tot uur. Naar de snelstromende Rhône gelopen, demonische lust om me erin te werpen, ik spoedde me ervandaan. [...]
Mijn geest is ziek! mijn God, ontfermt U zich over mij! – Om vijf uur kwam professor Humbert me halen om mee te gaan naar zijn landhuis, dat zeer elegant is en waar zijn naaste familie bijeen was, ik knipte plaatjes voor twee aardige jongetjes, Emile en Ernest, die werden bewonderd, men was zeer attent voor me en om negen uur werd ik naar huis gereden. Kon ik de nachtmerrie waaraan ik geestelijk lijd maar bedwingen, het doet me denken aan een droom die ik eens had over een vleermuis waarmee ik moest vechten en die me bijna wurgde.
Dinsdag 4 september 1860 [Genève]
Vanmorgen warm, nerveus, geestelijke nachtmerrie; de wens om plotseling te sterven dringt zich zo vaak op. [...]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten