• Jacq Firmin Vogelaar (1944-2013) was een Nederlandse schrijver. Uit: Oefeningen
in het dagboekschrijven (augustus '81, tweede keus).
3/9. Donderdag
+ Ik schrijf dit dagboek met tegenzin. De oneerlike eerlikheid hangt me nu al de keel uit. Voor wie schrijf ik? Als het voor mezelf is, waarom publiceren? En als het voor de lezer is, waarom doe ik dan alsof ik met mezelf praat? Praat je zo met jezelf, dat anderen je kunnen horen? Vreemd. Wat is er over van de zelfverzekerdheid en inventiviteit die ik ervaar wanneer ik - sorry - echt schrijf? Het is alsof ik betrapt word op meeëters, vieze gekloven nagels, roos en nog wat van die ongerechtigheden die op afstand gelukkig (voor de lezer) niet zichtbaar zijn. De valse toon die al in de opzet van dit dagboek steekt maakt me balsturig, neem me niet kwalik, neem me toch aub niet kwalik (verontschuldigingen maken het nog pretentieuzer!). Niettemin ben ik me bewust dat je op alle nivoos van het schrijven voor de dag moet kunnen komen, dus niet alleen in een door de literatuur geratificeerde tekst of in een door krant of tijdschrift geautoriseerd essay of bespreking, maar ook in keukenproza. De indirekte rede van het schrijven, vaak niet meer dan een schaduw van realiteiten, moet zijn metgezel van vlees en bloed vinden. Hoor mij! Ik wil alleen maar zeggen dat de ballon aan de lijn moet. Toch vrees ik dat ik onder mijn ‘nivo’ bezig ben. Dat wil ik niet uit de weg gaan.
De moeilikheid is, dat ik niet schrijf onder beschutting van een fiksie, met plaatsvervangende stemmen als lijfwacht. Daardoor voel ik me een serieus geval worden - aanhalingstekens kwijt, sarkasme misplaatst -, ik moet ‘bescheiden’ zijn; en ik voel me gedwongen naar mezelf te kijken met de argwanende blik van degenen die niets van me willen weten (een ongewenste gast heeft geen recht van spreken) - maar in mijn leven heb ik al te veel met een derde oog naar mezelf moeten kijken. Dat is mijn enige echte vijand, dat loerend neutrum dat me kleinhoudt en me voortdurend dwingt op mijn qui vive te zijn. Ik prijs degenen gelukkig die een dagboek in stijl kunnen schrijven, zeker van zichzelf en van het gewicht van hun woorden; hoewel ik er geen sent voor geef, voor die door de ‘werkelikheid’ gesanktioneerde verhalen.
Ik wil in dit dagboek kennelik een figuur konstrueren die mij de kans biedt me te verstoppen.
Ik ben eraan begonnen om ergens houvast te hebben, om niet helemaal te versplinteren...
(Voor de helft is dit net zoon spontane reaksie als die van Gombrowicz op een vrijdag in 1953).
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten