• Thomas Rosenlöcher (1947) is een (Oost-)Duitse schrijver en dichter (en vertaler Nederlands). Zijn Dagboek uit Dresden (vertaling: Mike Schellekens) stamt uit de maanden voor de val van de Berlijnse muur.
11 september
's Ochtends, ik slaap nog half, hoor ik van de uittocht van de eerste duizendkoppige zwerm landgenoten van Hongarije naar Oostenrijk.
Partijtje bij Lühr: het ‘ik-wil-hier-weg’-virus is uitgebroken. Vanaf vandaag een week zonder alcohol. Alleen door te werken kan ik de depressie de baas.
Spookachtig zwijgen in de kranten.
12 september
Voortdurend reportages over de migraties op de westerse radio.
Onafgebroken mopperen de achtergeblevenen: ‘Hoe moet het nou verder?’ Geen solidariteit. Eerder het gevoel bij het laatste restje onverbeterlijke stommelingen te horen.
Canetti spreekt in Massa & Macht, jammer dat ik dat boek heb teruggegeven, over een despoot in het Oosten die zijn stad laat ontruimen: als je alleen bent, wordt je macht niet bedreigd. Pas als er niemand meer is, kan die macht oneindig zijn.
Interviews met overlopers: ‘Waarom bent u uit de DDR weggegaan?’ Plat Saksisch: ‘De vrijheid is altijd het belangrijkste.’ Daar zijn geen woorden meer voor. Vaak leveren ze, net als thuis, meteen wat er van hen verwacht wordt. Diezelfde man zou thuis voor een microfoon zonder meer vervallen zijn in overheids-jargon.
De week zonder alcohol heeft maar een dag geduurd.
Medeplichtigheid, van mij, aan hoe de zaken er tegenwoordig voorstaan: niet alleen de ambtsdragers verdienen deze staat, ook wij, in ieder geval hebben wij hem geaccepteerd. Alleen al dat ik gestudeerd heb geeft aan dat ik een leugenaar ben. Was ik geen leugenaar geweest, dan had ik niet mogen studeren. Maar ja, die verdomde Saksische beleefdheid van mij.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten