• Neerlandicus en biograaf Nico Keuning (1952) hield een dagboek bij toen hij schreef aan de biografie van Bob den Uyl.Fragmenetn daaruit zijn gepubliceerd in Biografie Bulletin.
Woensdag 29 januari 2004
Rotterdam Centraal. ‘Je moet er aan de achterkant uit,’ had Hugo, de zoon van de schrijver, mij door de telefoon verteld. Daar blijkt zich een heel ander Rotterdam te bevinden. Een groen, bijna dorps Rotterdam met singels en bomen. Ik loop over de Spoorsingel, steek de Walenburgerweg over, sla rechtsaf de Schepenstraat in en neem vervolgens de tweede straat links, de Nolensstraat. De buitendeur van de flat klikt open. In het trapportaal wacht ik bij de voordeur. Een lange man doet open. Ik herken de schrijver Bob den Uyl. Maar zijn haar ligt niet glimmend strak achterover, maar staat in korte plukjes recht overeind. Alsof hij net uit het ei is gekropen. Hij is kennelijk pas uit bed. Hij draagt een bordeauxrode trui en loopt op blote voeten.
‘Hugo den Uyl,’ zegt de zoon van de schrijver als hij mij een hand geeft.
Zo ongeveer heeft ook Bob den Uyl
eens oog in oog gestaan met de zoon van Willem Elsschot: ‘Intussen is het een ontroerende ervaring een buitendeur in een Antwerpse straat te zien opengaan en daar Willem Elsschot voor je te zien, want Walter De Ridder is dan wel niet het exacte evenbeeld van zijn vader, maar lijkt toch sterk op hem.’ (‘De kroegen van Elsschot zijn ook al weg’ Uit: Vreemde verschijnselen)
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten