• Schrijver Robert Anker (1946-2017) kreeg enkele jaren geleden de beschikking over een dagboek van een achternicht van wie hij niet wist dat ze überhaupt had bestaan. Als Eefje, zoals ze werd genoemd, in 1918 te horen krijgt dat ze een onecht kind is, begint ze haar dagboek, waarin ze met tussenpozen schrijft tot 1956. Het dagboek was zo openhartig, ontroerend, schokkend en goed geschreven dat Anker ervoor zorgde dat het werd uitgegeven. Want er gebeurt nogal wat in het leven van dit ogenschijnlijk eenvoudige meisje. In haar eigen woorden: 'Eerst vertellen je ouders dat je hun kind niet bent. Dan ontmoet je de liefste van je leven maar het is wel een vrouw en dat kan dus niet. Dan krijg je een kind dat je achterlaat als ze drie is. En dan spreek je in de trein een vrouw die je echte moeder blijkt te zijn.' Robert Anker bezorgde het dagboek van zijn tante en voorzag het van een uitvoerig nawoord. Er wordt hier en daar flink getwijfeld aan de echtheid van het dagboek.
Woensdag 15 januari 1936
Ik heb een kind gekregen. Een dochter. Heleen. Het is geboren op donderdag 18 oktober om half zes 's middags. De weeën waren verschrikkelijk maar met drie uur was het gepiept. Toen de baker het mormeltje voor mijn neus hield, dacht ik... niks. Een kind. Mijn kind. Schreeuwen en bloederig, nog met mij verbonden door de navelstreng. Maar toen ik een beetje bijgekomen was vond ik het heerlijk en toen het, kleertjes aan, in mijn armen lag, geluidjes maakte, toen was ik heel erg blij. Chris moest huilen, die stoere man en toen moest ik ook huilen en toen het kindje ook maar meteen. 'Heleen,' mompelde Chris, 'Heleen.' Dat vond ik tof van hem want hij had nogal wat bezwaren gemaakt tegen de naam. Toen we het er voor de geboorte over hadden, zei ik 'David' als het een jongen wordt. Chris schrok, hij wilde 'Dirk', naar zijn vader. 'Komt niks van in,' zei ik, 'we gaan hier niet ouderwets doen, met vernoemen en zo, ik wil een mooie naam en dat is David, dat vind ik al mijn hele leven.' 'Maar,' pruttelde hij, 'dat is toch een joodse naam?' 'O ja?' zei ik. 'En wat dan nog? Wat dacht je trouwens van "Eva", want zo heet ik natuurlijk, daar begint de hele Bijbel mee, ben je soms antisemiet, jij? Kijk eens wat er allemaal in Duitsland gebeurt, hè, met de joden.' Ik denk dat ik zo heftig reageerde omdat ik kort tevoren voor het eerst de stem van Hitler op de radio had gehoord en dat had me verbijsterd. Ik kon hem natuurlijk nauwelijks verstaan maar dat een politicus, de mensen die ons moeten regeren, dat zo iemand zo kan schreeuwen en tekeergaan en dat mensen achter zo iemand aanlopen, hun Führer, in plaats van zich om te draaien en de beschaving op te zoeken, daar begrijp ik niets van. Al die joden-wetten, die arme mensen, ik vind het echt afschuwelijk, en hier heb je ze ook, meneer Mussen en zijn trawanten. Nu ja, Chris zei niks meer maar ik ging nog even door. 'En als het een meisje wordt, en dat wordt het, dat voel ik, dan heet het Heleen.' 'Ik dacht Aaltje,' zei hij bedeesd. Aaltje, zijn grootmoeder. 'Ben je nou gek worren,' schreeuwde ik, 'Aaltje, Alie, ik kin dat mens geniesse!' Ik sprak in mijn opwinding West-Fries. 'Dat is wel de lelijkste naam die ik ooit heb gehoord, dat vergeeft dat kind ons later nooit. Het wordt Heleen, hoor je me, Heleen! Of weet jij wat beters?' Hij boog zijn hoofd, de lieverd, hij zei niets meer. 'Ze zijn trouwens dood alle twee,' smeet ik er nog eens achteraan, 'dus hun kan het niks schelen.' Ja, ik kan erg zijn. En ik ben het vaker, sinds de geboorte van Heleen, kribbig, snauwerig, arme man. En hij blijft maar lief en geduldig.
Het geboortekaartje heb ik zelf ontworpen, Chris moest lachen, dacht dat het een grapje was, zei toen 'maar dat kan toch niet,' en vond het later 'in ieder geval bijzonder'. Zijn moeder vond het bespottelijk. Ze bemoeit zich nooit ergens mee maar dat zei ze, 'onwois' zei ze. Je ziet een roze wiegje en daarboven hangt een blote baby aan een witte parachute met een wolkje erboven. 'Geland' wilde ik er eerst bij zetten en dan haar naam maar dat werd te gek, dat begreep ik ook wel. 'Wij zijn ontzettend blij met de geboorte van onze dochter Heleen.' Elsa aan de telefoon: 'Wat een fantastisch leuk kaartje! Maar weet je wat ik even dacht? Dat je christelijk was geworden.' Dat begreep ik niet. 'Het daalt toch uit de lucht, uit de hemel? Het komt toch uit de hemel?' Ik moest vreselijk lachen.
We hadden beschuit met muisjes en iedereen is langs geweest. Vader en moeder apetrots, Elsa en Fons natuurlijk, met de kleine David, helemaal uit de Betuwe. Ze zijn verhuisd. Ze moesten hun Jordaanse krot uit omdat het werd gesloopt en Fons wilde altijd al graag buiten wonen en toen konden ze een arbeidershuisje huren met een grote schuur, dat wordt hun atelier. Ik vind het heel erg, ja, zo ver weg. Hup, wie nog meer: oom Klaas en tante Marijtje, Jantien, helemaal uit Dieren, dat vond ik zo leuk! Heerlijk om haar weer eens te zien, geen spat veranderd, een beetje dikker nog. Wil ook graag een kindje maar dat lukt nog niet erg. Een kaartje van Nel, uit Polen. Nel is stepdanseres [tapdanseres] geworden en treedt overal op met haar man, Buster, een neger, 'creool' moet je geloof ik zeggen, een Engelsman. Een kaartje van meneer Van den Berg waarop staat 'teken haar maar snel'. Dat heb ik inmiddels al tien keer gedaan, ook met waterverf, heel teer. En een kaartje van Hans! Elsa had het hem verteld, die ziet hem nog wel eens. Expres een heel lelijk kaartje, met ingekleurde bloemen, maar lief, 'mag ik haar es zien?' Hij komt een keer met Elsa mee. Een kaartje van Elsa's ouders en van die van Jantien. Bloemen van de buren die ik inmiddels op de thee heb gehad, twee aan iedere kant en vier aan de overkant, dat zijn je buren (maar aan de overkant woont niemand). Zoef was ook blij toen ik Heleentje optilde en hij haar voor het eerst zag: hij jankte ingehouden, sprong half naar haar op, draaide rondjes om ons heen. 'Zal je haar altijd goed beschermen, Zoef?' Hij blafte twee keer bij wijze van antwoord.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten