1 januari 1896
Hinderlijk en gevaarlijk, die noordenwind. Vandaag, op de derde verjaardag (we rekenen met weken) belette hij me de avond met Livia door te brengen. Ik vergezelde haar in het rijtuig tot aan Sant'Andrea (in het rijtuig zat ook mevrouw Posser) en liet hen toen lafhartig in de steek. Aanvankelijk werd ik alleen maar gekweld door het vermoeden dat Livia blij was voor een avond van mij verlost te zijn; o! een pijnlijke kwelling, de plotselinge schrik voor ons toekomstige leven dat me opeens in gevaar leek. Dadelijk daarna bedacht ik dat ik er goed aan zou hebben gedaan in het rijtuig te blijven, al was het alleen maar om het door mijn gewicht wat vaster op de weg te houden. En toen ik bij de bank kwam, waar Livia me per telefoon het bericht van haar behouden aankomst zou doen toekomen, ging ik zitten, niet in staat iets anders te doen dan het nieuws afwachten dat mijn blondine, mijn enige, onmetelijke hoop op een echt, duurzaam geluk, behouden was thuisgekomen. Waarachtig, ik heb in een hoekje van mijn hart iets dat op religie lijkt. Ik herlees deze regels en constateer dat ik een onverbeterlijke egoïst ben.
So innig zwei Menschen einander lieben mögen, sie können doch nicht vollständig ineinander aufgehen. Nur diejenigen werden sich stets nahe bleiben welche fortwährend das Bedürjniss jühlen, sich einander zu nähern.
- Joseph Freiherr von Eötvös
Geen opmerkingen:
Een reactie posten