• Gaston Burssens (1896-1965) was een Belgische dichter. Zijn dagboek werd gepubliceerd in 1988.
14 Januari
Verleden nacht wakker geworden met hevige pijnen in de leverstreek. Na een uur of wat de dokter uit zijn bed getelefoneerd. Galsteenkolieken besluit hij. Een morphine inspuiting deed mij na 10 minuten in de zaligheid glijden. Boy [hond] die mij had horen kreunen was stil de trap opgeklommen en op mijn bed komen liggen. In de roes van de morphine had ik niet de moed hem weg te jagen. Hij heeft zich zo lang ik sliep niet geroerd.
De morphine heeft tot laat in de namiddag doorgewerkt. La vie en rose! Ik begin de morphinisten te begrijpen.
Tegen de avond is de dokter teruggekomen. Toen ik hem vroeg waarin de oorzaak van die galsteenkolieken kon liggen, zei hij: ‘Er zijn verschillende oorzaken, maar uw verdriet zal er in ieder geval veel toe bijgedragen hebben’. Mijn verdriet? Laat ik met mijzelf afspreken dat het dan mijn wroeging is!
15 Januari
Als er geen ziel is, als er geen God is — zolang hun bestaan niet is bewezen kan men het altijd veronderstellen — dan is de dood het Nihilum. Dan is er geen voortbestaan meer denkbaar. Dan is er geen redplank meer waaraan wij ons in dit leven kunnen vastklampen om niet in de wanhoop onder te gaan. En omdat wij niet in de wanhoop willen ondergaan, stellen wij ons voor dat ons leven in de herinnering van de denkende mensheid abstract blijft voortbestaan. De grote atheïstische geesten klampen zich aan deze redplank vast. Deze voorstelling krijgt echter alleen vorm langs één zijde: die van de denkende mensheid. Maar als wij niet geloven in het voortbestaan der ziel dan is er geen contact tussen de denkende mensheid en ons zgn. nihilum. En dan wordt de redplank een strohalm. Of dan staan wij als de Japanse Steenhouwer van Multatuli weer bij ons vertrekpunt, dat voor ons de wanhoop is. Maar wij willen geen wanhoop, dus weg met haar! Maar dan! Dan blijft er alleen nog de twijfel. Tussen geloof en wanhoop ligt alleen de Twijfel. In hem alleen kan ons leven nog leefbaar blijven als wij bij machte zijn hem met de hoop, de Hoop, gelijk te stellen. Doute, o mon souci!
Als het geen gebed is, dan is het een wanhoopskreet!
16 Januari
‘Gij spreekt altijd over de dood en nochtans gaat ge nog niet sterven.’ - ‘En nochtans, ik ga sterven. Wat ik nu zeg is mijn zwanenzang. De zang van de één is langer dan die van de ander. Het verschil ligt hem alleen in enkele woorden.’
Ik citeer dit uit het hoofd naar Kafka.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten