• De (onschuldig) voor de brandstichting in de Duitse Rijksdag (1933) veroordeelde Marinus van der Lubbe (1909-1934) hield in 1931 korte tijd een dagboek bij, toen hij (liftend?) door Duitsland en verder reisde. Het is opgenomen in Roodboek, een publicatie uit 1933 die Van der Lubbe moest vrijpleiten. De fragmenten hieronder gaan over Kroatië.
Vrijdag 23 Oct 1931.
Nu van nacht heeft ik best geslapen op de boot. Ik word hier zoo'n beetje als gast behandeld, en treft al zeer goed. Ik denk dat ik nog één nachje hier op de boot zal slapen en morgen Zaterdag wel in Belgrad zal zijn. Gelukkig is hier op de boot een jongen die Duitsch kan spreken, en ik dus eenigen aanspraak heeft. Van deze heeft ik ook nu vernomen dat er Oorlog is tusschen China en Japan om Mansjoerijën. Verder heeft ik gister mijn dagboek nagelezen, wat je soms echter zeer slecht kan. Ik stuur het dan ook maar op, omdat ik toch naar Holl. moet schrijven, en sluit deze brief dan maar in het boek. Toch heeft ik nog wel een weekje noodig om van Belgrad naar Hongarijën te komen. Affijn daar is niets aan te doen, de zelvde weg terug is toch ook vervelend. Slechts wil ik nu opmerken daar ik strakje Serbië verlaat, dat ik van die halfwildheid van dit land weinig gemerk heeft, en weer een hoogdenkend idee van Joegoe Slavi zelf is denk ik. Mijn mondorgel die ik gekocht had, is door het meerijden met een vrachtauto stuk gegaan en heeft ik maar weggegooid. Veel kan ik er nog niet van, en een anderen koop ik niet meer.
Zaterdag 24 Oct. 1931 Belgrad.
Zoo is de post van morgen vroeg in Belgrad aangekomen. In Belgrad ben ik naar de Hongaarsche gezant gegaan, welke op mijn pas een stempel gedrukt heeft, om twee maanden in Hongarijën te mogen reizen. Dus nu kan ik van uit Belgrad dit Boek naar Holland sturen gelijk met die Brief, terwijl Budapest de plaats voor posterestand voor brieven uit Holland is. Hiermee sluit ik nu mijn dagboek met een kleine eindconcluzie.
Slot Concluzie.
Als men dit gedeeltenlijk reisboek doorbladerd, lijk het misschien op 't eerste moment ontzettend lastig, om op dergelijken wijzen te reizen. Dit is het ook gedeelenlijk wel iets, en de grootste fout is ook, dat ik niets geen kaarten of fotos bij mij had, om iets ruimer te kunnen leven. Als men zooals nu, heelemaal in Serbiën en Oostenrijk enz. enz. zit, en men heeft iets dergelijks bij zich, is dit altijd beter. Toch kom ik nu weer aardig dicht bij Duitschland, en daar behoef je heelemaal geen zorgen te hebben, daar je er makenlijk en goed kan reizen.
Zaterdag 24 Oct. 1931 M.v.d. Lubbe.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten