Woensdag 9 Junij 1852.
De mensch is zwak, naar ligchaam en ziel beide. De zwakheid van het ligchaam wordt, vergeten als de krachten zijn wedergekeerd; maar de zwakheden des geestes kunnen en mogen niet worden vergeten.
Mijn hoofd is weer vol van de heerlijkste plannen. Plannen! Aleer ik een dier plannen opschrijf, hef ik mijne oogen op tot U, Vader der liefde, Die mij tot hiertoe geholpen hebt en mij weer zulke schoone dagen doet beleven! Geef! Heere! dat zij niet andermaal onder de hand Uwer liefderijke beproeving in rook en damp mogen verdwijnen! Vader! Die mij weer gezond hebt gemaakt, en Die mij thans eerst regt doet gevoelen, wat het eigenlijk zegt: gezond te zijn, och! dat het zoo blijve! Gij geeft mij tijd om te werken; geef mij ook kracht en gelegenheid!
Zonder nu verder uit te weiden over hetgeen ik doen zal, hoop ik liever getrouw te vermelden wat ik gedaan heb. God geve dat ik veel zal mogen te vermelden hebben; en dat onder dat hooglied mijner studie dikwijls het referein moge weerklinken : „ik was gezond!"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten