• August Willemsen (1936-2007) was een Nederlandse vertaler en schrijver. Dagboeknotities van hem zijn verschenen in Vrienden, vreemden, vrouwen.
25 juni. Sinds gisteren heeft Antonio, waarschijnlijk om te concurreren met Andrés, een grote tv in zijn bar. De zaak staat voortdurend vol. Vanavond was er een Marokkaans programma met zang en dans. Ik had verwacht dat de mensen het eerst gek en dan eentonig zouden vinden, maar ze vonden het over het algemeen nogal mooi. Het zal het nieuwtje van de tv zijn.
Ik ben bezig een dubbele reputatie van geleerde en zuiplap op te bouwen. Iedere dag zitten lezen en schrijven is een bizarre tijdpassering. Het argument 'Een mens moet toch iets doen' ontmoet niet het begrip dat men van een beproefd cliché zou verwachten. Maar als ik me 's avonds weer gewoon te buiten ga aan drinken en bamzaaien, begrijpen ze me weer.
Het aangapen is nog als vanouds. Soms denk ik dat ik er immuun voor word, of dat het inderdaad vermindert, maar die indruk duurt nooit lang. In Portugal (heb ik je dat ooit verteld?) is het trouwens anders dan in Spanje. Hier is het vaak van dat onaangenaam spontane gelach en gejoel, je kent dat, in Portugal vallen meer de monden open in een verpletterend stilzwijgen. Allebei enerverend.
Ik heb het daarover eens met iemand gehad, in Portugal, twee jaar geleden. Ik zei dat, wanneer ik als jongetje op straat iemand zag die anders was dan anders, dat mijn moeder dan meteen zei: 'Niet kijken. Het is voor die meneer al erg genoeg.'
Mijn Portugees was verbijsterd: 'Hoe is het mogelijk! Mijn moeder zei altijd: "Moet je zien, daar, een gek!" of: "Kijk es, die man daar, met die bult!"'
Tja, wanneer je het één hebt geleerd, is het moeilijk aan het andere te wennen.
Je zult dus begrijpen dat ik niet altijd in de stemming ben me onder de mensen te begeven. Vandaag bijvoorbeeld heb ik bijna de hele dag op het balkon boven Andrés gezeten, gelezen, gestudeerd. Zolang ik iets te doen heb, is het wel uit te houden hier. Ik vind het alleen jammer dat ik niet in zee kan, vanwege mijn schouder. Het weer is heerlijk, niet té warm. Die arm begint me knap te vervelen. Ik loop ermee bij Don Ramón, die jij ook nog kent. Hij smeert er zalf op, pakt de boel weer in en zegt dat het goed gaat.
Schrijf eens terug, maar wel binnen een week, als het kan.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten