• De in de marge van de literatuur opererende Franse schrijver Georges Perros (1923-1978) – 'de stilist van het gewone leven' – maakte tot het eind van zijn leven notities in zijn 'Papiers collés', zijn plakboek, waarin hij schreef over zijn gezin, zijn vrienden, zijn lievelingsboeken, zijn herinneringen aan literatuur en toneel in Parijs, en de verwaaide landschappen waar hij zo graag op zijn motor doorheen reed. Uit: Plakboek
(vertaald door Frans de Haan).
10 april 1975.
Ik heb het leven van een ongeschoold arbeider. Bevoorrecht in die zin dat het een discipline van solitaire aard vereist. Geen baas in de buurt. Niet klokken. Dat is waardevol.
Mijn 'maandsalaris' als lector ontvangen, 1230,00. Het zal moeilijk worden. Maar omdat De meeuw wordt gespeeld in de vertaling die Génia Cannac en ik ervan hebben gemaakt, hoop ik de gaten te kunnen stoppen.
Heftige erectie, tussen twee en drie uur, terwijl ik midden in een manuscript zit. Wat moet ik doen? Op mijn leeftijd! Ik stap op mijn motor en ga het beest kalmeren in de buurt van Locronan. Wat moet, moet.
De vader van een vriend is op straat gevallen, Dood. 's Avonds gesprek tussen moeder en zoon over het geld dat hij nalaat.
Woelige zee.
Vijf manuscripten gelezen. Toch. Pijn aan mijn ogen. Acht bladzijden Novalis. Een beetje Luther.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten