dinsdag 27 augustus 2019

Tsead Bruinja • 28 augustus 2007

• Dichter des vaderlands Tsead Bruinja (1974) was in 2007 te gast op een poëziefestival in Macedonië en hield daar een dagboek bij.

Maandag, 27 augustus
Nadat we waren opgesplitst in vier groepjes, vertrok mijn gezelschap naar het stadje Prilep. Daar lazen we, na een bezoek aan het tabaksmuseum en een copieuze lunch, 's avonds voor bij de muur van een ruïne. De technicus, een jonge, wat gezette jongen, verveelde zich zodanig bij onze voordrachten, dat hij voortdurend aan het geluid zat te pielen, waardoor de installatie geregeld vervelend piepte. Verder werd de avond half schreeuwend gepresenteerd door een vrouw, die door haar mannelijke postuur, haar felrode lippen en een voorliefde voor haarlak veel weg had van een travestiet.
De vertalingen werden gelukkig niet voorgelezen door de presentatrice, maar door Elida, een studente psychologie, die ons samen met Marija en Natasha ook in Struga had begeleid. Ik had Elida niet verteld dat ik van mijn voordracht, vier liefdesgedichten, een duet wilde maken, maar ze deed goed mee. Ik stelde haar microfoon zo op dat we niet voorlazen aan het publiek maar aan elkaar. Bij het laatste gedicht dat het einde van de relatie inluidde, stonden we met de ruggen naar elkaar toe.

Dinsdag, 28 augustus
Van het oude treinstation in Skopje, waar alle dichters voorlazen, was een monument gemaakt ter nagedachtenis aan de honderden gestorven kinderen die tijdens de aardbeving in 1963 onder het puin bedolven waren geraakt. De klok aan de gevel stond nog altijd op het tijdstip van de ramp.
Ik vroeg de jonge Macedonische dichter Nikola Madirov, met wie ik het veel over muziek had gehad, bij mijn voordracht in een vijfkwarts maat te klappen. Hij nam de uitdaging aan en ik las een gedicht over mijn opa, waarin ik me voorstel hoe hij als een Don Quichot uit zijn laatste droom komt galopperen en al vechtend met zijn eigen windmolens aan de horizon verdwijnt. Doordat ik het met nog meer vuur had gebracht dan normaal, duurde het even voordat ik weer mezelf was.
Eenmaal terug in het hotel dronken en praatten we tot zo diep mogelijk in de nacht om ons naderend afscheid uit te stellen. Ik zou ze gaan missen, zelfs Mr. Montenegro.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten