• Geerten Meijsing (1950), hier schrijvend onder het pseudoniem Joyce & Co, woont sinds 1979 in Italië. Zijn Venetiaanse brieven en Calabrese dagboeken geven “onontbeerlijke informatie over de interessewereld van een schrijver, die in zijn intieme geschriften veel prijsgeeft van zijn vorming als kunstenaar en zijn opvattingen als platonische demiurg” (zijnde een ‘wereldbouwer’ ofwel een ‘tussenpersoon tussen de godheid en de lagere sferen’).
Gardone di Sopra, dinsdag 11 januari 1978
Van het interieur van het eigenlijke huis van D’Annunzio (La prioria), dat pas sinds maart 1975 openstaat voor het publiek, kan ik U slechts enige algemene indrukken geven [...] Alles is heel donker: ‘il crepusculo moriva contro i vetri’ – maar ook het daglicht: afgeschermde of gebrandschilderde ramen, tapijten op de vloer en langs de wanden, alles staat zo vol en de afmetingen van de kamers zijn zo klein dat men zich nauwelijks kan bewegen, er is weinig frisse lucht, elk moment verwacht je zo’n ellendige wierooklucht te ontmoeten (alleen boenwas en stof), al die boeddhabeeldjes, fluwelen kussens, dierehuiden, Chinese vazen en lakdoosjes geven de indruk van ‘n altijd modieus oriënt-winkeltje (hier verkoopt men thee en religiosa). En toch is de indruk direct en overweldigend: kloosterstoelen, koorbanken, notehout, wierookvaten, kandelaars, de leeuw van Sint Marcus, de adelaar van de Romeinen, overal bustes en dodenmaskers (van Epicurus, Napoleon, Hypnos, la Duse), alles bij elkaar in de onmogelijkste combinaties, alles met een bepaalde betekenis, een décoration parlante, alluderend, hortaterend en memorerend, zoals Praz in een opstel van 1964 over D’Annunzio arredatore schrijft. Zoals ongetwijfeld in de bedoeling lag, lijkt het inderdaad of sommige kamers zacht muziek maken: een aangehouden akkoord van de harmonie der heterogene delen: ‘una sensibilita affinai suoi pensieri come la cassa dello strumento alle corde.’
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten