zondag 6 januari 2019

G.A. van Oorschot -- 6 januari 1976

G.A. van Oorschot (1909-1987) was een Nederlandse uitgever. In 1976 hield hij op verzoek van NRC Handelsblad een week lang een 'Hollands dagboek' bij.

Maandag
Het hele personeel is aanwezig. De afdelingen van de redactie, de produktie en planning, de calculatie, de correctie, de verkoop en de expeditie zijn weer volledig bemand. We wensen elkaar een gelukkig en voorspoedig 1976. We hebben allen weer vrijwillig in het gareel plaats genomen en ik heb de indruk dat geen van ons allen dit feit als slavernij of kapitalistische wreedheid ondergaat. Toch zijn we weer als elk voor- en najaar te laat met de voorbereidingen van de aanbieding. De reismodellen zijn nog niet gereed en het aanbiedingsprospectus moet nog worden geschreven. De calculatieafdeling weet nog niet eens hoeveel de nieuwe uitgaven moeten gaan kosten. De voorjaarsaanbieding bestaat uit de volgende titels. Verzamelde gedichten van Pierre Kemp in drie delen dundruk.
Voorlopig, een bundel nieuwe gedichten van A. Roland Holst. Langs de grijze lijnen, een verzamelbundel gedichten van Cola Debrot.
Tot waar zal ik je brengen? een nieuwe roman van A. Koolhaas. Een keuze uit de brieven, van Rosa Luxemburg, met een groot inleidend essay van J. de Kadt. In Opstand, roman van Alexander Cohen. Liefdeleven, roman van Marcellus Emants. Een zevental herdrukken.
In voorbereiding zijn verder: Brieven van Jan Hanlo, vermoedelijk drie delen dundruk. Brieven van E. du Perron, vermoedelijk 6 a 10 delen dundruk. Brieven en werken van Belle van Zuylen, 10 delen dundruk. Brieven van Alexander Cohen.
Het meest verheugende vind ik dat de serie Brieven en Documenten van Multatuli weer kan worden voortgezet. Men weet dat ik 15 jaar lang boos geweest ben op Stuiveling, maar toen hij mij enkele weken geleden in het Multatuli-museum de persklare kopij van het vierde deel van de Brieven en Documenten overhandigde, was alle boosheid van mij geweken en heb ik hem een liefdesklap op de schouder gegeven. We spraken verder af dat het vijfde, zesde, zevende, achtste en misschien negende deel telkens met een tussenruimte van een jaar gereed zullen zijn. Honderd jaar na de sterfdag van Multatuli zal het Nederlandse volk dan de beschikking hebben over al het werk van zijn grootste schrijver. Ik vind dat het wel erg lang geduurd heeft voor het zover is. Ik denk dat er geen volk en geen literatuur bestaat waarin een dergelijk schandaal mogelijk is.
En ook nu weer zal er een groot en bijna onmogelijk wonder moeten geschieden om de resterende vijf delen uitgegeven te krijgen. Bij een oplage van 2000 exemplaren is de prijs van papier, zetten, drukken en binden ƒ27,60 per exemplaar.
Over de indirecte kosten wil ik niet spreken. Een uitgever dient wat over te hebben voor zijn lievelingsliteratuur. Ook over het honorarium van Stuiveling en zijn medewerkers hoeven we het niet te hebben. Zij deden en doen dit omvangrijke werk zonder een enkele financiële vergoeding. Laat dat aan de vijanden van Stuiveling eens gezegd zijn bij dezen.
Maar goed, ƒ27,60 per exemplaar netto kostprijs. Een totaalbedrag van bijna vijfenvijftigduizend gulden. Als ik alle 2000 exemplaren zou kunnen verkopen, zou de particuliere verkoopprijs vijfenzestig gulden per deel moeten bedragen. (Let wel: geen indirecte kosten, geen honorarium, geen winst voor de uitgeverij). Er zijn in Nederland echter geen 2000 kopers. Er zijn met zeer veel moeite en inspanning 512 of 583 of 607 kopers te vinden. Wat zouden die dan per deel moeten betalen? Reken maar uit. Ongeveer 200 gulden. En wie gelooft dat er dan 500 kopers of een paar meer worden gevonden?
De Brieven en Documenten kunnen dus niet op de normale wijze worden uitgegeven. Ik zal naar minister Van Doorn toe moeten. Het is misschien een meevaller dat die revolutionair en radicaal is en dat hij bekend staat als een man die met kwistige hand aan allerlei straattonelen en andere vooruitstrevende alternatieve zaken subsidies verleent. Hij is van roomse afkomst en zal dus van Multatuli weleens gehoord hebben. Maar als we de verkoopprijs per deel voor het publiek vaststellen op zestig gulden, dan zal er per deel door het Rijk toch een subsidie nodig zijn van ruim vijfendertigduizend gulden. Mijn aanvrage daartoe zou een punt van kabinetsbeleid dienen te zijn.
Enfin: De lezer zal begrijpen dat ik met woede en treurnis word vervuld. Multatuli is nog altijd persona non grata. En hij zal dat wel blijven. Want Holland blijft Holland, zonder eerbied of dankbaarheid of bewondering of enthousiasme voor zijn grootste schrijver.

Dinsdag
De redacteur van deze rubriek heeft mij al gemaand toch vooral op tijd mijn kopij in te zenden. Het stuk mag ook niet langer worden dan vier a vijf pagina's getypt. Het spijt mij nu te moeten eindigen. Er zou nog veel te zeggen zijn over de literatuur, de uitgeverij, de boekhandel, de critici, de lezer en de niet-lezer. En over de kranten, de tijdschriften, de radio en de televisie, die de literatuur niet of nauwelijks, maar bijna altijd gierig en stiefmoederlijk en ondeskundig behandelen. Er zijn natuurlijk enkele gunstige uitzonderingen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten