• Maarten Mooy (1739-1817) kwam als commandeur van de walvisvaarder Frankendaal vast te zitten in het ijs bij Groenland. Uit: Omstandig journaal van de reize naar Groenland, gedaan door commandeur Maarten Mooy, met het schip Frankendaal (1787).
[27 November 1786]
Maandag den 27. ’s morgens deinde het zwaar, onze Roerpen brak aan stukken; ons Roer wierd ook zeer slap maakte wederom een andere pas die wy ten reserve hadden; tusschen acht en negen uuren zagen wy den Dageraad aanbreeken, zo dat wy de Zee in ’t Zuiden konde zien, maakten ons Zeilree, en gingen aan ’t booren, de Wind Oost met Storm; zagen ook onze andere Confraters nog in ’t N.N.O. van ons, ’s morgens avanceerden wy vry wat voort; doch de zwaare Zee en stooting van het Ys kwam geweldig op ons Schip aan; zo dat wy ieder oogenblik dachten te zinken; kwamen echter, God zy dank! ’s namiddags circa 4 uuren in Zee. Onbeschryflyk is de hartelyke Juichtaal die wy allen by ’t passeeren van de laatste Schots, den Almachtigen toeriepen, toen mogten wy ook billyk zeggen, tot hier toe heeft ons de Heere geholpen; en zoude wy ons allen niet in zyne Wonderen verheugen daar hy ons (het zy met dankbaarheid gezegt) verre boven anderen de ruimste stoffe gaf zynen Lof te vermelden; ’s avonds de Wind Oost met styve koelte en regen, maakten onze Voormarszeil vast; konden Z.Z.O. opzeilen, wy bevonden ons Schip vry lek en ver buiten onze verwagting, dewyl wy door de Persing niet zo veel als anderen geleden hadden; de Pomp kon meest niet stil staan.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten